Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekers;
- de belanghebbenden;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 23 december 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker en verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. M. Nijenhuis, rechter in deze rechtbank. De wrakingskamer heeft het verzoek afgewezen, omdat het verzoek feitelijke grondslag mist en bovendien is gegrond op een procedurele beslissing die geen grond voor wraking kan vormen. De verzoekers hebben aangevoerd dat de rechter onrechtmatig heeft gehandeld door de zaken van verzoekers te voegen en dat de rechter de comparitie zonder hun aanwezigheid wil laten doorgaan. De wrakingskamer oordeelt dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. De rechter heeft in zijn reactie op het wrakingsverzoek toegelicht dat de zaken om praktische redenen op één zitting zijn geplaatst, wat de wrakingsgrond van verzoekers ondermijnt. Daarnaast is het van belang dat een wrakingsverzoek tijdig wordt ingediend, wat in dit geval niet is gebeurd. De wrakingskamer concludeert dat het wrakingsverzoek misbruik van het wrakingsinstrument inhoudt, en bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.