ECLI:NL:RBDHA:2021:14984
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van medische noodzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, de vader van een kind met een chronische nierziekte, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De eiser had een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor zijn dochter, geboren in 2010, die lijdt aan een chronische nierziekte en incontinentie. De aanvraag werd door de Svb afgewezen, omdat de zorgscore niet voldeed aan de vereisten voor dubbele kinderbijslag. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de medische adviezen van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ).
De rechtbank concludeerde dat de Svb terecht had geoordeeld dat de zorgscore van het kind niet voldeed aan de criteria voor het toekennen van dubbele kinderbijslag. De rechtbank oordeelde dat de medische noodzaak voor intensieve zorg niet was aangetoond, ondanks de argumenten van de eiser dat zijn dochter extra hulp en toezicht nodig had. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de zorgbehoefte door het CIZ zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van het advies te twijfelen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag. De uitspraak werd gedaan door mr. J.B. Wijnholt, in aanwezigheid van griffier mr. E.A.C. van Poelgeest, en werd openbaar uitgesproken op 2 december 2021.