Uitspraak
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
;
;
;
;
;
;
;
;
Rechtbank Den Haag
Op 30 december 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 31 december 2020 in Wassenaar een poging tot verkrachting heeft gepleegd. De verdachte, geboren in 1978 en op dat moment gedetineerd in een psychiatrisch centrum, werd beschuldigd van meerdere seksuele handelingen tegen de wil van het slachtoffer. Tijdens de zittingen op 14 juli, 29 september en 17 december 2021 werd vastgesteld dat de verdachte niet ter terechtzitting verscheen, maar zijn raadsman verzocht om de zaak buiten aanwezigheid van de verdachte te behandelen. De rechtbank besloot hierop, rekening houdend met de kwetsbaarheid van de verdachte en de wens van de benadeelde partij om geen confrontatie aan te gaan.
De tenlastelegging omvatte onder andere het omhelzen van het slachtoffer, het proberen te zoenen, en het aanraken van intieme delen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ziekelijke stoornis, de handelingen had verricht met de intentie om het slachtoffer te verkrachten. De deskundigen concludeerden dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging en de oplegging van een TBS-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, toegewezen. De totale schadevergoeding van € 4.214,63, bestaande uit materiële en immateriële schade, werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op aan de verdachte, die verplicht is om dit bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.