ECLI:NL:RBDHA:2021:1495

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/09/606470 / FA RK 21-513
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2021 een beschikking gegeven inzake de verlening van een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een man, geboren in 1986 in voormalig Joegoslavië, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de relevante medische verklaringen en zorgplannen in overweging genomen, evenals de bevindingen van de geneesheer-directeur. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, maar er is geen verweer gevoerd door of namens betrokkene. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend voor het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en andere noodzakelijke maatregelen, met inachtneming van de veiligheid en gezondheid van betrokkene. De beschikking is vastgesteld op 24 februari 2021 en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/606470 / FA RK 21-513
Datum beschikking: 10 februari 2021

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag 1] 1986 te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië),
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 januari 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 14 januari 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 13 januari 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 januari 2021;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 februari 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [behandelaar] in bijzijn van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Door of namens betrokkene is geen verweer gevoerd. Betrokkene heeft last van bijwerkingen door het medicatiedepot en wil daar graag van af.
De behandelaar heeft naar voren gebracht dat de dosering al naar beneden is gebracht. In overleg met de psychiater zal worden bekeken of die dosering nog lager kan. Hij heeft een andere woning gekregen. Er is een goed contact en hij krijgt ondersteuning en begeleiding van maatschappelijk werk vanwege de verhuizing binnenkort. Hij zal ook in contact worden gebracht met een ander ambulant behandelteam. Dat allemaal zal de nodige spanningen kunnen veroorzaken. Zonder zorgmachtiging bestaat de vrees dat hij daardoor in een moeilijke periode terecht zal komen en als gevolg daarvan hij zijn depot niet maar zal komen ophalen.

Beoordeling

Op 11 september 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend met een geldigheidsduur tot en met 11 maart 2021.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank wijst er op dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van een zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz pas kan beslissen tot het verlenen van de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg nadat hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene, met de betrokkene overleg heeft gevoerd over de voorgenomen beslissing en, voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag 1] 1986 te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië),
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 februari 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 februari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.