ECLI:NL:RBDHA:2021:1495
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2021 een beschikking gegeven inzake de verlening van een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een man, geboren in 1986 in voormalig Joegoslavië, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de relevante medische verklaringen en zorgplannen in overweging genomen, evenals de bevindingen van de geneesheer-directeur. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, maar er is geen verweer gevoerd door of namens betrokkene. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend voor het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en andere noodzakelijke maatregelen, met inachtneming van de veiligheid en gezondheid van betrokkene. De beschikking is vastgesteld op 24 februari 2021 en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.