ECLI:NL:RBDHA:2021:14945

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
C/09/611841 / FA RK 21-3169
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging geslachtsregistratie en voornaamswijziging van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een moeder, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar 12-jarige kind, met het verzoek om de geslachtsregistratie in de geboorteakte van het kind te wijzigen van 'man' naar 'vrouw' en om de voornaam van het kind te wijzigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder instemmingsverklaringen van de vader, die geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, en deskundigenverklaringen van psychologen die de situatie van het kind hebben beoordeeld. De rechtbank heeft op 21 oktober 2021 de zaak behandeld en de minderjarige in raadkamer gesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige nog geen zestien jaar oud is en dat de huidige wetgeving geen mogelijkheid biedt voor ouders om de geslachtsregistratie van een minderjarige te wijzigen. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsregistratie afgewezen, maar heeft het verzoek tot wijziging van de voornaam toegewezen, omdat er voldoende zwaarwichtig belang is aangetoond voor deze wijziging. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de huidige wetgeving en het wetsvoorstel dat in behandeling is bij de Tweede Kamer, dat mogelijk de voorwaarden voor wijziging van geslachtsregistratie voor minderjarigen zou versoepelen. De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting en de wijziging van de voornaam gelast, terwijl het verzoek tot wijziging van de geslachtsregistratie werd afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-3169
Zaaknummer: C/09/611841
Datum beschikking: 23 december 2021

Akte burgerlijke stand

Beschikking op het op 6 mei 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[X] ,

verzoekster ofwel de moeder, optredend als wettelijk vertegenwoordigster van na te noemen minderjarige,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.A. Spek te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[Y] ,

de vader van de minderjarige,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 12 mei 2021, met bijlage, van de zijde van verzoekster;
- het F9-formulier van 20 mei 2021, met bijlage, van de zijde van verzoekster;
- de brief van 18 juni 2021 van de ambtenaar;
- het F9-formulier van 30 juni 2021, met bijlagen, van de zijde van verzoekster;
- de brief van 12 juli 2021 van de ambtenaar;
- het F9-formulier van 12 oktober 2021, met bijlage, van de zijde van verzoekster.
Op 21 oktober 2021 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat en de ambtenaar in de persoon van [ambtenaar] .
De rechtbank heeft op 21 oktober 2021 in raadkamer met de minderjarige gesproken.
De rechtbank stelt vast dat de vader geen bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland heeft. De vader is openbaar opgeroepen in de Staatscourant van [datum] 2021, nummer [nr] , zoals blijkt uit de door de griffier in het dossier gevoegde gegevens. De vader is eveneens opgeroepen via zijn bij de rechtbank bekende mailadres. De vader is desondanks niet verschenen.
Na de zitting is op 28 oktober 2021 ingekomen een F9-formulier, met bijlagen, van de zijde van de moeder.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot aanvulling van de geboorteakte van de minderjarige, nummer [nr.] van het jaar 2009, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente
’s-Gravenhage, met een latere vermelding, in die zin dat de vermelding van het geslacht in de geboorteakte wijzigt in “vrouwelijk”. Voorts wordt verzocht de voornaam van de minderjarige te wijzigen in “ [meisjesnaam] ”, het een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Feiten

- Uit het inmiddels door echtscheiding ontbonden huwelijk van verzoekster en de vader is op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] geboren het thans nog minderjarige kind: [minderjarige]
- De ouders zijn beiden belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige.
- De ouders en de minderjarige hebben de Nederlandse nationaliteit.
- Een voortgangsverslag van 11 mei 2021 van psycholoog [naam 1] , verbonden
aan het [kinderziekenhuis] met het advies: “dat vanuit
psychologisch perspectief de start van puberteitsremming als zinvol en passend
wordt geacht”, en een deskundigenverklaring van 5 oktober 2021 van [naam 2]
GZ psycholoog, eveneens verbonden aan het [kinderziekenhuis]
waarin geconcludeerd wordt dat er:” geen reden om aan de
gegrondheid van de overtuiging van de minderjarige te twijfelen”.

Beoordeling

Wijziging van het geslacht in de geboorteakte
Juridische grondslag
De rechtbank ziet het verzoek als een verzoek volgens artikel 1:28 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ingevolge het eerste lid van dit artikel 28 kan, voor zover hier van belang, iedere Nederlander van zestien jaar of ouder die de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de akte van geboorte, van die overtuiging aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de desbetreffende akte berust. Ingevolge lid 4 van dat artikel is de minderjarige van zestien jaar of ouder bekwaam tot het doen van de in het eerste lid bedoelde aangifte ten behoeve van zichzelf, alsmede om ter zake in en buiten rechte op te treden.
Inhoudelijke beoordeling
Nu de minderjarige nog geen zestien jaar oud is en verzoekster als haar wettelijk vertegenwoordiger namens de minderjarige het onderhavige verzoek heeft ingediend, zal de rechtbank verzoekster ontvangen in haar verzoek.
Bij de door verzoekster overgelegde stukken bevinden zich door de vader ondertekende instemmingsverklaringen, waaruit blijkt dat hij het eens is met de inhoud en strekking van het verzoekschrift, akkoord te gaan met toewijzing van het verzoek, althans dat hij geen verweer wenst te voeren en dat hij geen gebruik wil maken van zijn recht om door de rechtbank gehoord te worden.
Verzoekster heeft gesteld dat zij en de vader van de minderjarige er duurzaam van overtuigd zijn dat de minderjarige niet tot het mannelijke maar tot het vrouwelijke geslacht behoort. Vanaf driejarige leeftijd heeft de minderjarige aan hen aangegeven een meisje te willen zijn. In de loop der jaren werd hun ook steeds duidelijker dat de minderjarige een écht in het hele doen en laten een meisje is.
Ter zitting heeft verzoekster naar voren gebracht dat de minderjarige inmiddels regelmatig het [kinderziekenhuis] bezoekt, er bloedonderzoek is gedaan en er botscans zijn gemaakt. Een behandeling met puberteitsremmers is reeds gestart; de minderjarige krijgt de puberteitsremmers eenmaal per tien weken via de huisarts toegediend. De sociale transitie is al een jaar bezig, in dat kader wordt de minderjarige begeleid door een kinderarts en een verpleegkundige en zijn er gesprekken met een psycholoog.
Eerst op zestienjarige leeftijd ( [geboortedatum] 2027) kan de minderjarige zelf, op basis van de huidige wettelijke regeling, bij de ambtenaar het geslacht in de geboorteakte laten wijzigen. Wettelijk is niet geregeld dat de ouders dat nu al voor de minderjarige bij de ambtenaar kunnen regelen, reden waarom verzoekster het onderhavige verzoek bij de rechtbank heeft ingediend. Volgens de ouders moet het verzochte mogelijk zijn nu de minderjarige al van jongs af aan die overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren, zij de instemming heeft van haar beide ouders om haar geslacht te wijzigen alsmede gelet op de verklaringen van voormelde deskundigen.
Aanvullend hebben verzoekster en de vader schriftelijk verklaard dat de minderjarige nu als meisje naar school gaat en zich [meisjesnaam] laat noemen. Het is in het belang van de minderjarige om er niet alleen als meisje uit te ziet maar ook zodanig geregistreerd te zijn, temeer daar de vader en zijn familie in Kenia wonen en de minderjarige zonder problemen daarheen moet kunnen reizen.
De ambtenaar heeft bij brief van 21 juni 2021 aangegeven dat hij van mening is dat onder bepaalde omstandigheden kan worden afgeweken van de leeftijd van zestien jaar waarop een minderjarige zelf het geslacht in de geboorteakte kan laten wijzigen. De ambtenaar vraagt zich echter af of in het onderhavige geval daarvan sprake is. Immers, de minderjarige is pas elf jaar oud en niet duidelijk is of een kind van die leeftijd het redelijk besef van de wijziging van het geslacht kan en mag worden toegekend. Indien de rechtbank meent dat daarvan wel sprake is, refereert de ambtenaar zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt.
Er is een wetsvoorstel in behandeling bij de Tweede Kamer strekkende tot wijziging van Boek 1 BW in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 53 825). Het wetsvoorstel strekt ertoe de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte te versoepelen en de procedure te vereenvoudigen. Onder meer wordt voorgesteld de voorwaarde van een deskundigenverklaring te schrappen en de leeftijdsgrens van zestien jaar te laten vervallen. Op grond van voornoemd wetsvoorstel zouden de wettelijke vertegenwoordigers van kinderen jonger dan zestien jaar om een wijziging van hun geslacht kunnen verzoeken aan de rechter.
Dit wetsvoorstel is voorgelegd aan de afdeling advisering van de Raad van State. De Raad van State heeft op 10 maart 2021 een advies uitgebracht (Tweede Kamer 2020 – 2021, 35824, nr. 4) en opgemerkt dat de Raad van State het belang van de emancipatie van transgender personen onderschrijft maar opmerkingen te hebben over de motivering van het voorstel om de voornoemde voorwaarden te laten vervallen. In verband daarmee is aanpassing van de toelichting en zo nodig aanpassing van het voorstel wenselijk, aldus de Raad van State. Ten aanzien van het vervallen van de leeftijdsgrens merkt de Raad van State op dat de meningen over de bestaande minimumleeftijd verdeeld zijn en dat deskundigen van genderklinieken ook kritisch zijn over het loslaten van de minimumleeftijd. Een wijziging van het juridisch geslacht kan worden beschouwd als bijzonder belangrijk voor een kind en met ingrijpende gevolgen voor het verdere leven. Uit onderzoek is gebleken dat van alle minderjarigen die een genderkliniek bezoeken slecht 20% uiteindelijk het geslacht verandert. De Raad van State acht gelet daarop de toelichting op het wetsvoorstel waar het gaat om het loslaten van de leeftijdsgrens niet deugdelijk genoeg gemotiveerd, en heeft de Tweede Kamer verzocht om een dragende motivering en -zo nodig- aanpassing van het wetsvoorstel.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek dient te worden afgewezen en overweegt daartoe als volgt.
Hoewel de rechtbank de wens van de minderjarige en de ouders van de minderjarige begrijpt kan zij op dit moment niet anders dan het voorliggende verzoek tot wijziging van het geslacht van de minderjarige op de geboorteakte, afwijzen. Hoewel de minderjarige en haar omgeving thans van mening zijn dat de wijziging van het geslacht in de geboorteakte de huidige situatie van de minderjarige zal vereenvoudigen, acht de rechtbank het met name gelet op de leeftijd van de minderjarige het nu niet het moment om deze beslissing tot wijziging van de geslachtsregistratie te nemen. Dit te meer daar op dit moment er nog geen duidelijkheid is over de uitkomst van het voormelde wetsvoorstel voor aanpassing van het geslacht in een geboorteakte van personen jonger dan zestien jaar. Uit het verslag van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Tweede Kamer, 2020 – 2021, 35825, nr. 6) is af te leiden dat over het voorstel om de rechter te kunnen verzoeken om verandering van een registratie van een geslachtswijziging van minderjarigen jonger dan 16 jaar wisselend wordt gedacht. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het de rechtsvormende taak van de rechter, gelet op de leeftijd van de minderjarige, op dit moment te buiten om dit verzoek toe te wijzen en aldus eventueel op dit wetsvoorstel vooruit te lopen. De rechtbank beslist derhalve als volgt.
Voornaamswijziging
Op grond van artikel 1:4, vierde lid BW, kan een wijziging van de voornamen op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank. Volgens Tekst en Commentaar bij dit artikel dient voor een wijziging voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. De gevraagde voornaam is geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal het verzoek derhalve toewijzen.
De aard van de voornaamswijziging verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige in die zin dat de voornamen zullen luiden: “ [meisjesnaam] ”;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 december 2021.