In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een moeder, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar 12-jarige kind, met het verzoek om de geslachtsregistratie in de geboorteakte van het kind te wijzigen van 'man' naar 'vrouw' en om de voornaam van het kind te wijzigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder instemmingsverklaringen van de vader, die geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, en deskundigenverklaringen van psychologen die de situatie van het kind hebben beoordeeld. De rechtbank heeft op 21 oktober 2021 de zaak behandeld en de minderjarige in raadkamer gesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige nog geen zestien jaar oud is en dat de huidige wetgeving geen mogelijkheid biedt voor ouders om de geslachtsregistratie van een minderjarige te wijzigen. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsregistratie afgewezen, maar heeft het verzoek tot wijziging van de voornaam toegewezen, omdat er voldoende zwaarwichtig belang is aangetoond voor deze wijziging. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de huidige wetgeving en het wetsvoorstel dat in behandeling is bij de Tweede Kamer, dat mogelijk de voorwaarden voor wijziging van geslachtsregistratie voor minderjarigen zou versoepelen. De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting en de wijziging van de voornaam gelast, terwijl het verzoek tot wijziging van de geslachtsregistratie werd afgewezen.