In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De eiser, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA, waarbij hem een maatregel werd opgelegd op grond van het Reglement onthoudingen en verstrekkingen (ROV). Deze maatregel hield in dat gedurende twee weken een bedrag van € 5,00 per week op de financiële toelage van eiser werd ingehouden. De maatregel was opgelegd omdat eiser op 5 oktober 2020 overlast had veroorzaakt door de aanwijzingen van een medewerker van het COA niet op te volgen en deze medewerker uit te schelden voor racist.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Eiser verbleef op dat moment in een opvanglocatie van het COA en betwistte de opgelegde maatregel. Hij stelde dat hij enkel post voor zijn vrouw wilde ophalen en dat hij de medewerker niet had uitgescholden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat eiser de aanwijzingen van de medewerker had genegeerd en deze had beledigd. De rechtbank oordeelde dat het COA de maatregel terecht had opgelegd, gezien de ernst van het gedrag van eiser en de impact daarvan op de medewerkers van het COA.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.