In deze zaak heeft eiser, die lange tijd bij de belastingdienst heeft gewerkt, bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig informeren over de gevolgen van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA). Eiser heeft op 19 december 2019 bezwaar gemaakt, omdat hij niet op de hoogte was gesteld van de gevolgen van de WNRA, met name de mogelijkheid om door te werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Eiser heeft ook een verzoek ingediend om op basis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) door te mogen werken tot 1 mei 2022.
Het bestreden besluit van 26 oktober 2021 verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft op 13 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser voerde aan dat hij niet tijdig was ingelicht over de nieuwe regels en dat de passieve houding van verweerder een rechtsgevolg had gecreëerd. De rechtbank overwoog dat het nalaten van verweerder om eiser te informeren niet kan worden aangemerkt als een besluit met rechtsgevolg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2020 de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt en dat de mogelijkheid om door te werken na deze leeftijd alleen bestaat in specifieke gevallen, mits er overeenstemming is tussen de medewerker en het bevoegd gezag. Eiser heeft een aanbod om door te werken in andere functies afgewezen, omdat deze niet overeenkwamen met zijn eerdere functie. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.