ECLI:NL:RBDHA:2021:14806

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen besluit dienverplichting

In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen een e-mailbericht van 2 februari 2021, waarin verweerder, de Staatssecretaris van Defensie, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde. Dit besluit volgde op een eerder besluit van 14 juni 2017, waarin eiser werd geïnformeerd over zijn verplichting tot 17 mei 2024 deel uit te maken van het beroepspersoneel. Eiser stelde dat het e-mailbericht nieuwe wijzigingen aanbracht in het besluit van 14 juni 2017, waardoor hij opnieuw bezwaar kon maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het e-mailbericht geen rechtsgevolg had en enkel een toelichting was op het eerdere besluit. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar op goede gronden niet-ontvankelijk was verklaard. De zitting vond plaats op 1 november 2021 via een Skypeverbinding, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4565

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. O.W. Borgeld),
en

de Staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. A.J. Verdonk).

Procesverloop

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het e-mailbericht van 2 februari 2021.
Bij besluit van 4 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft aanvullende stukken ingediend.
De zitting heeft op 1 november 2021 plaatsgevonden via een Skypeverbinding. Eiser en zijn gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Bij besluit van 14 juni 2017 heeft verweerder aan eiser medegedeeld dat hij verplicht is tot 17 mei 2024 deel uit te maken van het beroepspersoneel, de zogenoemde dienverplichting. Met dit besluit is de duur van de dienverplichting aangepast. Tegen het voornoemde besluit zijn geen rechtsmiddelen aangewend, zodat dit besluit in rechte is komen vast te staan.
2. Naar aanleiding van het besluit van 14 juni 2017 heeft eiser overleg gevoerd over de daarin opgenomen passages die voor hem onduidelijk waren. Met het e-mailbericht van 2 februari 2021 is bevestigd wat er tijdens het overleg is besproken. Ook is uitgelegd wat er wordt bedoeld met de zinsede ‘op basis van wijziging van de bestemming’.
3.
Eiser voert aan dat met het e-mailbericht van 2 februari 2021 nieuwe wijzigingen worden aangebracht in het besluit van 14 juni 2017, waardoor de mogelijkheid herleeft om in bezwaar te komen tegen dit besluit. In het e-mailbericht van 2 februari 2021 ligt namelijk een erkenning besloten dat de einddatum van de dienverplichting, zoals die is vastgesteld met het tweede besluit van 14 juni 2017, niet juist is. De einddatum van de dienverplichting zou moeten worden vastgesteld op 13 maart 2021 of 17 augustus 2021.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank overweegt dat een besluit in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt omschreven als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een rechtshandeling wordt vervolgens gedefinieerd als een beslissing gericht op rechtsgevolg. Volgens de hoogste bestuursrechter heeft een beslissing rechtsgevolg indien zij er op is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel de juridische status van een persoon of zaak vast te stellen. [1]
5. In het e-mailbericht van 2 februari 2021 wordt het overleg tussen eiser en de luitenant samengevat weergegeven. Het e-mailbericht moet worden gezien als extra toelichting bij het besluit van 14 juni 2017. In het overleg met de luitenant is aan eiser uitgelegd dat zijn bestemming niet zou worden gewijzigd en dat deze zinsnede ‘op basis van wijziging van de bestemming’ vanwege een administratieve fout in het besluit terecht is gekomen. Ook is toegelicht dat dat de einddatum van eisers dienverplichting niet zal worden gewijzigd. Anders dan eiser stelt, wordt met het e-mailbericht geen nieuwe wijziging in het besluit van 14 juni 2017 aangebracht. Het e-mailbericht is daarmee niet op rechtsgevolg gericht. Verweerder heeft het bezwaar dan ook op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard.
6.
Het beroep is ongegrond.
7.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2021.
griffier rechter
De rechter is verhinderd te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 januari 2008, (ECLI:NL:RVS:2008:BC3065).