In de uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 december 2021, in de zaak SGR 21/5912, is het verzoek van eiseres om handhavend op te treden tegen de werkzaamheden aan een pand dat gedeeltelijk als gemeentelijk monument is aangewezen, afgewezen. Eiseres had in een brief van 8 januari 2021 verzocht om handhaving, omdat zij meende dat derde-partij delen van het gemeentelijk monument sloopt zonder de vereiste omgevingsvergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in zijn primaire besluit van 10 februari 2021 en het bestreden besluit van 21 juli 2021 terecht heeft geoordeeld dat de sloopwerkzaamheden niet in strijd zijn met de monumentenstatus van het pand. Verweerder heeft zich gebaseerd op eerdere besluiten en de status van het pand als gemeentelijk monument, waarbij alleen het voorste gedeelte als monumentaal is aangewezen. Eiseres heeft niet aangetoond dat de sloop van andere delen van het pand in strijd is met de monumentenstatus. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij niet heeft aangetoond dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van handhavend optreden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.