ECLI:NL:RBDHA:2021:14736
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens onvoldoende bewijs van vervolging en misleiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Algerijnse eiser. De eiser had op 16 september 2021 asiel aangevraagd in Nederland, waarbij hij stelde dat hij in Algerije strafrechtelijk vervolgd werd voor fraude en geldsmokkel. De rechtbank behandelde het beroep van de eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de asielaanvraag op 17 november 2021 had afgewezen als ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims van vervolging en misleiding door zijn zakenpartners. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Algerije een reëel risico op ernstige schade zou lopen. De rechtbank wees erop dat de eiser tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn strafrechtelijke veroordelingen en dat hij geen documenten had overgelegd ter ondersteuning van zijn claims. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.