In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 november 2021, wordt de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd behandeld. Eiser, een Tunesische nationaliteitdrager, heeft zijn aanvraag ingediend na een eerdere intrekking van zijn verblijfsvergunning op grond van strafrechtelijke veroordelingen. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, onvoldoende heeft gemotiveerd dat Tunesië kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de aanwijzing van Tunesië als veilig land niet conform de Procedurerichtlijn is gegaan en dat de situatie in Tunesië, vooral na de staatsgreep van 25 juli 2021, onrustig is. Eiser heeft onderbouwd dat hij niet veilig kan terugkeren naar Tunesië, onder andere door te verwijzen naar rapporten van Amnesty International en een uitspraak van het Tribunaal van Bologna. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de actuele situatie in Tunesië in acht moet worden genomen. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-.