ECLI:NL:RBDHA:2021:14709
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiseres wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Gambiaanse vrouw, had op 21 april 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 oktober 2021 was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 2 december 2021 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig had geacht, maar dat er geen gegronde vrees voor vervolging bestond bij terugkeer naar Gambia. Eiseres had geen persoonlijke problemen ondervonden met de autoriteiten en had Gambia vrijwillig verlaten om zich met haar man in Italië te herenigen.
Eiseres voerde aan dat zij onvoldoende gelegenheid had gehad om haar vrees voor vervolging aannemelijk te maken tijdens het nader gehoor, omdat zij voor haar baby moest zorgen. De rechtbank oordeelde echter dat de sfeer tijdens het gehoor ontspannen was en dat eiseres voldoende rustmomenten had gekregen. Ook was er herhaaldelijk aan haar gevraagd of zij in staat was om verder te gaan met het gehoor. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het gehoor.
Met betrekking tot de problemen die eiseres in Gambia zou ondervinden, oordeelde de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer niet terecht kon bij haar familie of dat zij in een noodsituatie zou belanden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.