Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[Naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
16 december 2021 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Rechtbank Den Haag
In de zaak met zaaknummer NL21.18059 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoeker, [Naam], om een voorlopige voorziening in het kader van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was eerder door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 11 november 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 16 december 2021, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, mr. E. van Hoof voor de staatssecretaris en mr. E.S. van Aken voor de verzoeker. Na de behandeling van de zaak heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. In zijn beslissing heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL21.18058) die op dezelfde dag was gedaan.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat de uitspraak openbaar werd uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De uitspraak is bekendgemaakt op 16 december 2021, en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.