ECLI:NL:RBDHA:2021:14611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel voor Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, afkomstig uit Marokko, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de gemachtigden van beide partijen.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk gevaar loopt in Marokko, ondanks zijn strafrechtelijke vervolging daar. De rechtbank wees erop dat de door eiser aangevoerde medische beperkingen geen relevantie hebben voor het asielrecht en dat hij geen bewijs heeft geleverd van de noodzaak voor medische behandeling in Marokko.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van het proces-verbaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak benadrukt de toepassing van het EVRM en de beoordeling van asielaanvragen in het licht van de veiligheidssituatie in het land van herkomst.