Betreffende de inhoud van het document:
Dezerzijds kan niet worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is.
9. De rechtbank stelt vast dat eiser in het bezit is (geweest) van drie identificerende documenten, te weten een paspoort, identiteitskaart en rijbewijs. Het paspoort heeft eiser verwijtbaar niet over kunnen leggen, nu hij deze tijdens zijn vliegreis naar Nederland kwijt is geraakt. Verweerder heeft van eiser mogen verwachten dat hij zorgvuldig(er) omgaat met zijn (identificerende) documenten. Daarnaast is de identiteitskaart met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet in deze gewijzigde staat opgemaakt en afgegeven door een daartoe bevoegde persoon of instantie. De enkele stelling dat eiser de identiteitskaart opnieuw heeft laten plastificeren, kan gelet op wat de rechtbank hiervoor onder 7 heeft overwogen niet tot een andere conclusie leiden. Bovendien blijkt uit de mailwisseling tussen verweerder en Bureau Documenten dat de vingerafdruk op de achterkant van de identiteitskaart niet overeenkomt met eisers vingerafdruk. Eiser heeft niet met stukken onderbouwd waarom deze conclusie onjuist is. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de identiteit van eiser niet met zekerheid kan worden vastgesteld. Uit het integrale karakter van de geloofwaardigheidsbeoordeling volgt dat de enkele omstandigheid dat over de inhoud van het overgelegde rijbewijs geen uitspraak kan worden gedaan onvoldoende om de gezaaide twijfel over eisers identiteit weg te nemen. Verweerder heeft hierin ook geen aanleiding hoeven zien om nader onderzoek aan te bieden. Daarbij betrekt de rechtbank dat het aan eiser is om de authenticiteit van de door hem overgelegde documenten aannemelijk te maken.
10. De overige door eiser ter onderbouwing van zijn identiteit overgelegde documenten zijn geen identificerende documenten zoals bedoeld in paragraaf C1/4.3 van de Vc, omdat hierop de geboorteplaats en geboortedatum van eiser ontbreken.4 Mede gelet op het voorgaande is de enkele omstandigheid dat de registratienummers op deze documenten overeenkomen daarom onvoldoende om tot een andere conclusie te komen.
Problemen vanwege een prominente rol binnen de moslimgemeenschap
11. Verweerder heeft ook niet ten onrechte de problemen vanwege de prominente rol van eiser binnen de moslimgemeenschap niet geloofwaardig geacht. Daarbij heeft verweerder allereerst kunnen betrekken dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet met zekerheid kan worden vastgesteld. Verweerder heeft daarnaast terecht tegengeworpen dat eiser zowel zijn prominente rol binnen de moslimgemeenschap, als de problemen die hij hierdoor heeft ervaren en ook de hulpvragen die hij heeft ingediend niet met documenten heeft onderbouwd. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij een oprechte inspanning heeft verricht om documenten te verkrijgen of dat het voor hem niet mogelijk is onderbouwende documenten te verkrijgen. Eiser heeft weliswaar een brief van zijn echtgenote overgelegd, maar verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze verklaring niet als objectieve, verifieerbare bron kan worden aangemerkt. Verweerder heeft ook voldoende gemotiveerd waarom eiser zijn relaas op dit punt ook niet met zijn verklaringen aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft eiser summier verklaard over zijn verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden voor de moslimgemeenschap. Ook blijft hij vaag en oppervlakkig over wanneer, hoe vaak en hoeveel hij zou hebben gedoneerd. Het enkel in beroep herhalen van een aantal activiteiten van de moslim- gemeenschap leidt niet tot een ander oordeel, nu eiser hiermee alsnog geen inzicht heeft gegeven in zijn eigen rol daarbinnen.
Verweerder heeft ook terecht opgemerkt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het wel of niet ontmoeten van Arsa.5 Zo heeft eiser bij de politie verklaard dat hij in mei 2019 voor zijn eigen zaak naar China is gereisd, terwijl hij in zijn relaas heeft verklaard dat hij toen in China was voor zijn eigen zaak en hij daar leden van Arsa ging ontmoeten.6 Dat deze tegenstrijdigheid een gevolg is van een vertaalfout volgt de rechtbank niet, nu eiser deze stelling in het geheel niet heeft onderbouwd. Verweerder heeft verder bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat eiser sinds de start van zijn problemen meermaals legaal Myanmar is in- en uitgereisd. Tot slot heeft verweerder het opmerkelijk kunnen achten dat eiser geen verzoek om hulp in China heeft ingediend, terwijl hij daar vijf dagen heeft verbleven voordat hij naar Nederland is doorgereisd. Bij een oprechte, dringende behoefte aan bescherming ligt het immers in de lijn van verwachting dat men zich tot de eerst beschikbare autoriteiten wendt met het verzoek om hulp. Dat eiser dit niet heeft gedaan, heeft verweerder mogen aanmerken als verder afbreuk doend aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen. De stelling dat verweerder ten onrechte China als veilig derde land heeft tegengeworpen, getuigt gelet op het voorgaande van een verkeerde lezing van het bestreden besluit en kan daarom niet slagen.
4 Vreemdelingencircula ire 2000.
5 De rebellengroep van de Rohingya.
6 Rapport nader gehoor, p. 6.
Discriminatie en vluchtelingschap
12.
Uit het door verweerder uitgebrachte voornemen neemt verweerder tot uitgangspunt dat religie in Myanmar is verweven met etniciteit, waardoor het niet altijd duidelijk is of discriminatoire handelingen enkel religieuze achtergronden hebben. Myanmar kent geen staatsgodsdienst, maar het boeddhisme heeft een speciale status. Andere geloven, waaronder de islam en het christendom, worden erkend. Deze andere godsdiensten worden veelal geconfronteerd met door de autoriteiten opgelegde restricties. Deze beperkingen zijn vaak van administratieve aard. Bewegingsvrijheid kan worden beperkt, er worden nauwelijks vergunningen verstrekt voor de bouw of restauratie van moskeeën en kerken en er is sprake van discriminatie op de arbeidsmarkt. Er kan echter wel islamitisch onderwijs worden gevolgd en het bouwen van kleine moskeeën op niet prominente plekken is toegestaan. Moslims, niet zijnde Rohingya, vormen een klein deel van de bevolking en wonen verspreid in Myanmar. Er is sprake van maatschappelijk geweld en anti-moslim sentimenten en discriminatie. Moslims klagen over discriminatie door de politie, druk om de islam alleen privé uit te oefenen en moeilijkheden om aan identiteitsdocumenten te komen. Deze restricties zijn echter niet van dien aard dat het niet mogelijk is de islam te praktiseren.
Dit uitgangspunt wordt door de rechtbank gevolgd.
13.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat geen sprake is van dusdanig ernstige beperkingen van bestaansmogelijkheden van moslims, niet zijnde Rohingya, dat het in Myanmar niet mogelijk is om als etnische en religieuze minderheid maatschappelijk en sociaal te functioneren. Voor zover eiser in beroep nieuwe informatie naar voren heeft gebracht over de omstandigheden van moslims in Myanmar, is de rechtbank van oordeel dat deze informatie geen wezenlijk ander beeld schetst dan reeds is beoordeeld.
14.
Verweerder heeft ook voldoende gemotiveerd dat niet is gebleken dat in eisers persoonlijk geval wel sprake is (geweest) van een onhoudbare situatie. Daarbij heeft verweerder van belang kunnen achten dat eiser universitair is geschoold, hij toegang had tot de huizenmarkt en medische zorg, een inkomen had en een eigen onderneming, hij wettelijk en traditioneel getrouwd is met 2 vrouwen, hij zonder problemen een paspoort, identiteitskaart, rijbewijs, geboorteakte en diploma heeft verkregen en dat eiser meermaals Myanmar legaal heeft kunnen in- en uitreizen. De beroepsgrond van eiser slaagt dan ook niet.
15. Gelet op al het voorgaande komt eiser niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.7
16. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.