ECLI:NL:RBDHA:2021:14551
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 november 2021 is afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker, die vertegenwoordigd werd door mr. R.E. Temmen, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 december 2021, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door mr. A.J.E.H. Peeters.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL21.17657), waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.