ECLI:NL:RBDHA:2021:14550
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod met betrekking tot vertrouwensbeginsel en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Albanese nationaliteit bezittende vreemdeling, was op 3 september 2021 staande gehouden door de Koninklijke Marechaussee en kreeg op 5 september 2021 een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Eiser stelde dat er sprake was van machtsmisbruik en een schending van het vertrouwensbeginsel, omdat aan zijn gemachtigde was medegedeeld dat er geen maatregelen zouden worden opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2021 behandeld, waarbij eiser zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat de stelling van eiser over machtsmisbruik en schending van het vertrouwensbeginsel niet slaagde. De rechtbank vond dat de communicatie van de Koninklijke Marechaussee niet voldoende aanleiding gaf om te concluderen dat eiser gerechtvaardigd vertrouwen had dat er geen inreisverbod zou worden opgelegd. Bovendien was er geen aanleiding om af te zien van het inreisverbod op basis van de persoonlijke omstandigheden van eiser, aangezien hij tijdens het gehoor had verklaard dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na de bekendmaking van de uitspraak.