In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat haar aanvraag was afgewezen als kennelijk ongegrond. In afwachting van een medisch onderzoek dat zij had aangevraagd, verzocht verzoekster om aanhouding van de behandeling van het beroep en om toewijzing van een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzet zich niet tegen dit verzoek. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld, waarbij beide partijen niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen beletselen zijn om het verzoek toe te wijzen. Daarom heeft hij het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat er op het beroep is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 748,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.