ECLI:NL:RBDHA:2021:14480
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. de Kleine
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep in sociale zekerheidszaak
Op 27 december 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Benali, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door G.M. Folkers-Hooijmans. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin werd gesteld dat zij meer arbeidsgeschikt was en dat haar WGA-uitkering niet zou wijzigen. Na een bestreden besluit op 23 februari 2021, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft eiseres beroep ingesteld. Echter, op 2 november 2021 heeft verweerder het bestreden besluit herzien en eiseres recht gegeven op een IVA-uitkering vanaf 6 augustus 2018. Eiseres heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, aangezien verweerder tegemoet is gekomen aan eiseres, het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1816,-, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.