ECLI:NL:RBDHA:2021:14455

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
NL21.16551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overdrachtsbesluit in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot asielaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die de Marokkaanse nationaliteit bezit, had op 15 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Het bestreden besluit, genomen op 14 oktober 2021, hield in dat de eiser aan de autoriteiten van Spanje zou worden overgedragen, aangezien Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 8 december 2021 behandeld, maar de eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De eiser voerde aan dat hij liever terug wilde keren naar Marokko en dat het bestreden besluit was gebaseerd op onzorgvuldig onderzoek. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de overdracht aan Spanje op basis van de Dublinverordening correct was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek.

De rechtbank oordeelde dat de eiser op de hoogte moest worden gesteld van het overdrachtsbesluit, ook al wilde hij vrijwillig terugkeren naar Marokko. De rechtbank merkte op dat de eiser niet had gereageerd op het advies van de DT&V om zich in te schrijven bij het IOM voor zijn terugkeer naar Marokko. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16551

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder bepaald dat eiser aan de autoriteiten van Spanje zal worden overgedragen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2021 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te bezitten. Op 15 augustus 2021 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 26, eerste lid, van de Dublinverordening. [1] Daarin is bepaald dat de verzoekende lidstaat de betrokkene in kennis stelt om hem over te dragen aan de verantwoordelijke lidstaat. In dit geval is op grond van de Dublinverordening vastgesteld dat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Nederland heeft bij Spanje een verzoek om overname gedaan. De autoriteiten van Spanje hebben niet tijdig op het verzoek gereageerd, waarmee de verantwoordelijkheid van Spanje vaststaat.
3. Eiser voert tegen het bestreden besluit aan dat hij wil meewerken aan de overdracht aan Spanje, maar dat hij liever wenst terug te keren naar Marokko. Hij vraagt zich af waarom verweerder hem niet de ruimte gunt om de mogelijkheden daartoe te bespreken. Daarnaast voert eiser aan dat het bestreden besluit gebaseerd is op onzorgvuldig onderzoek.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Nederland heeft aanvankelijk bij Zwitserland een verzoek om terugname gedaan. Zwitserland heeft dit verzoek afgewezen omdat dat land een akkoord had bereikt met Spanje betreffende het overnemen van eiser. Dit is aan Nederland medegedeeld bij brief van 20 september 2021. Nederland heeft vervolgens bij Spanje een verzoek om overname gedaan en dit heeft geleid tot het fictief claimakkoord. De rechtbank ziet op grond hiervan geen aanleiding om eiser te volgen in zijn enkele stelling dat het bestreden besluit is gebaseerd op onzorgvuldig onderzoek.
5. Verweerder moet op grond van artikel 26, eerste lid, van de Dublinverordening eiser in kennis stellen van het overdrachtsbesluit, ook als eiser vrijwillig en zelfstandig zou willen terugkeren naar Marokko. Het bestreden besluit staat voorts aan een vrijwillige en zelfstandige terugkeer van eiser naar Marokko niet in de weg. De rechtbank merkt in dit kader op dat eiser door DT&V tijdens het tweede vertrekgesprek op 16 september 2021 is geadviseerd om zich in te schrijven bij het IOM indien zijn wens om terug te keren naar Marokko serieus is, maar dat niet is gebleken dat eiser dit advies heeft opgevolgd.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.