ECLI:NL:RBDHA:2021:14455
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Overdrachtsbesluit in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die de Marokkaanse nationaliteit bezit, had op 15 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Het bestreden besluit, genomen op 14 oktober 2021, hield in dat de eiser aan de autoriteiten van Spanje zou worden overgedragen, aangezien Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 8 december 2021 behandeld, maar de eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De eiser voerde aan dat hij liever terug wilde keren naar Marokko en dat het bestreden besluit was gebaseerd op onzorgvuldig onderzoek. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de overdracht aan Spanje op basis van de Dublinverordening correct was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek.
De rechtbank oordeelde dat de eiser op de hoogte moest worden gesteld van het overdrachtsbesluit, ook al wilde hij vrijwillig terugkeren naar Marokko. De rechtbank merkte op dat de eiser niet had gereageerd op het advies van de DT&V om zich in te schrijven bij het IOM voor zijn terugkeer naar Marokko. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.