3.6De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1. medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de periode van 17 april 2015 tot en met
mei 2015in Nederland tezamen en in vereniging met anderen meermalen geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk hebben opgemaakt te weten:
- een offerte ter hoogte van 30.463,05 euro exclusief BTW voor “Glasbewassing [wijk 1]”, met datum 15 april 2015 ( DOC‐215‐15a) en
- een offerte ter hoogte 2.314,04 exclusief BTW voor “Glasbewassing [wijk 2]”, met datum 15 april 2015 ( DOC‐215‐15b) en
- een offerte ter hoogte van 300.506,85 euro exclusief BTW voor “regulier
schoonmaakonderhoud [wijk 1]”, met datum 15 april 2015 ( DOC‐215‐15c) en
- een offerte ter hoogte van 17.016,16 exclusief BTW voor “regulier schoonmaakonderhoud [wijk 2]”, met datum 15 april 2015 ( DOC‐215‐15d)
hebbende [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en haar mededaders bedragen op die offertes aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke/werkelijke offertes, en die offertes geantedateerd, zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke bovengenoemde verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging een ander, telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de periode van 17 april 2015 tot en met
mei 2015in Nederland tezamen en in vereniging met anderen meermalen opzettelijk gebruik hebben gemaakt van genoemde valselijk opgemaakte offertes, en deze voorhanden hebben gehad als ware zij echt en onvervalst, terwijl zij wisten dat deze geschriften bestemd waren tot zodanig gebruik, bestaande die valsheid hieruit dat bedragen op die offertes waren aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke/werkelijke offertes en die offertes en calculaties waren geantedateerd, en bestaande dat gebruikmaken hieruit dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] genoemde offertes hebben doen toekomen aan Vestia, aan welke bovengenoemde verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
2. [ medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de periode van 31 augustus 2015 tot en met 21 november 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk hebben opgemaakt te weten:
- meerdere facturen op naam van [medeverdachte 9] (verder: [medeverdachte 9]) gericht aan/ter attentie van [medeverdachte 4] (DOC‐102‐1 t/m ‐12) en
- een factuur van [bedrijf 3] gericht aan [medeverdachte 5] d.d. 10 juni 2015 (DOC‐102‐13) en
- meerdere facturen op naam van [bedrijf 4] gericht aan [medeverdachte 5]
(DOC‐085‐7) en [medeverdachte 6] (DOC‐079A - DOC‐085‐3 en –5), hebbende [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en haar mededaders op die facturen valselijk in strijd met de waarheid werkzaamheden vermeld die in werkelijkheid niet of niet in die omvang waren verricht, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke bovengenoemde verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de periode van 31 augustus 2015 tot en met 21 november 2018 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk genoemde valselijk opgemaakte facturen voorhanden hebben gehad als ware zij echt en onvervalst, terwijl [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] wisten dat deze geschriften bestemd waren om te gebruiken als zijnde echt en onvervalst, bestaande die valsheid hieruit dat op die die facturen werkzaamheden waren vermeld die in werkelijkheid niet of niet in die omvang waren verricht,
aan welke bovengenoemde verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
3. [ medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de periode van 6 januari 2015 tot en met 21 november 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen aan [medeverdachte 2], geboren [geboortedatum medeverdachte 2] te [geboorteplaats medeverdachte 2], anders dan als ambtenaar werkzaam zijnde in dienstbetrekking als (senior) vastgoedbeheerder bij Vestia, en aan [medeverdachte 3], geboren [geboortedatum medeverdachte 3] te [geboorteplaats medeverdachte 3], anders dan als ambtenaar werkzaam zijnde in dienstbetrekking als medewerker sociaal beheer bij Vestia, naar aanleiding van hetgeen die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], in strijd met hun plicht in hun betrekkingen hebben gedaan een belofte, te weten de toezegging/instemming om (via [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] en [bedrijf 3]) die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] geldbedragen te betalen en giften, te weten geldbedragen van in totaal 182.833,71 euro en 235.461,55 euro (door tussenkomst van [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] en [bedrijf 3]) hebben gedaan, van die aard en onder zodanige omstandigheden dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] redelijkerwijs hadden moeten aannemen dat deze [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hadden gehandeld en zouden handelen in strijd met hun plicht, aan welke bovengenoemde verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
4. [ medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de periode van omstreeks 6 januari 2015 tot en met 21 november 2018 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermaals, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, Vestia hebben bewogen tot de afgifte van enig goed en het aangaan van een schuld, hebbende [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en haar mededaders, telkens met betrekking tot de gunning door Vestia van een of meerdere opdrachten voor schoonmaakonderhoud en glasbewassing,
- op of omstreeks 1 mei 2015 offertes en calculaties verzonden en doen toekomen aan Vestia, welke waren aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke/werkelijke offertes en calculaties van haar, verdachte, en waren geantedateerd en waarin bedragen waren vermeld waarover vooraf afstemming had plaatsgevonden tussen haar, verdachte, en haar mededaders en
- uit hoofde van hun dienstbetrekkingen van senior vastgoedbeheerder en medewerker sociaal beheer in een memo gedateerd 8 mei 2015 (DOC‐215‐18b, ‐c en –d), gericht aan het MT Hilledijk van Vestia, de prijzen van alle deelnemende partijen vermeld; en selectiecriteria vermeld, en drie partijen (te weten [medeverdachten 5 en 6], [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] de hoogste scores toegekend, en die memo verzonden/doen toekomen aan de manager sociaal beheer & leefomgeving en andere medewerkers van Vestia en
- aldus de opdrachten wat betreft de wijken [wijk 1] en [wijk 2] doen/laten gunnen aan [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6], althans het managementteam van Vestia geadviseerd/aangestuurd om de opdrachten in genoemde wijken te gunnen aan [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en
- facturen gezonden aan en ingediend bij Vestia en
- telkens tegenover Vestia verzwegen dat er met betrekking tot de (geoffreerde en overeengekomen en gefactureerde) vergoedingen voor het verrichten van werkzaamheden en diensten ten behoeve van Vestia door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] een verborgen of verzwegen vergoeding en betaling aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] was inbegrepen en overeengekomen, waardoor Vestia werd bewogen tot
het aangaanvan een schriftelijke "Onderhoudsovereenkomst voor contractonderhoud Schoonmaak onderhoud” d.d. 20‐05‐2015 (DOC‐215‐22) voor de aanneemsom van 369.686,43 euro exclusief BTW, en tot afgifte van geldbedragen van in totaal 369.686,43 euro exclusief BTW, aan welke bovengenoemde verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
5. [ medeverdachten 5] en [medeverdachte 6] in de periode vanaf 1 juli 2015 tot en met 21 november 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, geldbedragen van in totaal 182.833,71 euro en 235.461,55 euro hebben omgezet, terwijl [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en haar mededaders wisten dat bovenomschreven voorwerpen ‐ onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en haar mededaders van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt, aan welke bovengenoemde verboden gedragingen verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, telkens feitelijk leiding heeft gegeven.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.