4.6De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1. zij in de periode van 17 april 2015 tot en met 24 april 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt immers hebben zij, verdachte, en haar mededaders op meerdere facturen telkens op naam van [medeverdachte 7] gericht aan [medeverdachte ] d.d. 20 mei 2016 (DOC‐120‐5) en d.d. 6 januari 2017 (DOC‐123‐1) (in totaal 41.500,00 euro exclusief BTW) en d.d. 11 mei 2017 (DOC‐123‐2) en d.d. 1 juni 2017 ( DOC 123‐3) en 28 november 2017 ( DOC 123‐4) (in totaal 40.000 euro exclusief BTW) valselijk in strijd met de waarheid werkzaamheden vermeld, die in werkelijkheid niet of niet in die omvang waren verricht, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
zij in de periode van 17 april 2015 tot en met 30 oktober 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, genoemde valselijk opgemaakte facturen voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat deze geschriften bestemd waren om als echt en onvervalst te gebruiken;
2. zij in de periode van 6 januari 2015 tot en met
31 december 2018in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, aan [medeverdachte 4], geboren [geboortedatum medeverdachte 4] te [geboorteplaats medeverdachte 4], anders dan als ambtenaar werkzaam zijnde in dienstbetrekking als (senior) vastgoedbeheerder bij Vestia, en aan [medeverdachte 5], geboren [geboortedatum medeverdachte 5] te [geboorteplaats medeverdachte 5], anders dan als ambtenaar werkzaam
zijnde in dienstbetrekking als medewerker sociaal beheer bij Vestia, naar aanleiding van hetgeen die [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5], in strijd met hun plicht in hun betrekkingen hebben gedaan een belofte, te weten de toezegging/instemming om (via [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] die [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] geldbedragen te betalen door tussenkomst van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] en giften, te weten geldbedragen (door tussenkomst van [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 7]), heeft gedaan, van die aard en onder zodanige omstandigheden dat zij, verdachte, en haar mededaders, redelijkerwijs hadden moeten aannemen dat deze [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hadden gehandeld en zouden handelen in strijd met hun plicht;
3. zij in de periode van omstreeks 6 januari 2015 tot en met 24 april 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermaals, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, Vestia heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het aangaan van een schuld, hebbende zij, verdachte, en haar mededaders, met betrekking tot de gunning door Vestia van meerdere opdrachten voor schoonmaakonderhoud en glasbewassing,
‐ op 1 mei 2015 een offerte en een calculatie verzonden en doen toekomen aan Vestia, welke waren aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke/werkelijke offerte en calculatie van haar, verdachte, en waarin bedragen waren vermeld waarover vooraf afstemming had plaatsgevonden tussen [medeverdachte 6] en [verdachte] en haar mededaders en
‐ uit hoofde van hun dienstbetrekking(en) van senior vastgoedbeheerder en medewerker sociaal beheer in een memo gedateerd 8 mei 2015 (DOC‐215‐18b, ‐c en –d), gericht aan het MT Hilledijk van Vestia, de prijzen van alle deelnemende partijen vermeld; en selectiecriteria vermeld, en drie partijen (te weten [medeverdachte 8], [medeverdachte 9] en [medeverdachte 6]) de hoogste scores toegekend, en die memo verzonden/doen toekomen aan de manager sociaal beheer & leefomgeving en andere medewerkers van Vestia; en
‐ aldus de opdrachten wat betreft de wijken [wijk 1] en [wijk 2] en [wijk 3] doen/laten gunnen aan [medeverdachte 6], althans het managementteam van Vestia geadviseerd/aangestuurd om de opdrachten in genoemde wijken te gunnen aan [medeverdachte 6] en
‐ facturen gezonden aan en ingediend bij Vestia en
‐ telkens tegenover Vestia verzwegen en verborgen gehouden dat er met
betrekking tot de geoffreerde en overeengekomen en gefactureerde vergoedingen
voor het verrichten van werkzaamheden of diensten ten behoeve van Vestia door
[medeverdachte 6] een verborgen of verzwegen vergoeding en betaling aan [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] was inbegrepen en overeengekomen,
waardoor Vestia werd bewogen tot
het aangaanvan een schriftelijke "Onderhoudsovereenkomst voor contractonderhoud Schoonmaak onderhoud” d.d. 20‐05‐2015 (DOC‐215‐24) voor de aanneemsom van 367.794,66 euro exclusief BTW, en tot afgifte van geldbedragen van in totaal 367.794,66 euro exclusief BTW;
4. zij in de periode vanaf 1 juli 2015 tot en met 24 april 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meermalen geldbedragen van in totaal 117.500,00 euro exclusief BTW (AMB‐222) heeft omgezet terwijl [medeverdachte 6] en [verdachte]. en haar mededaders wisten, dat bovenomschreven voorwerpen ‐ onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl [medeverdachte 6] en [verdachte 6] en haar mededaders van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.