ECLI:NL:RBDHA:2021:14420
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Italië
In de zaak tussen [Naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag die door de staatssecretaris niet in behandeling is genomen. Dit besluit is genomen op 5 november 2021, waarbij verweerder stelde dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 december 2021, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. J.M.M. van Gils, en waar ook een tolk, A. Mohammed, aanwezig was. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A. Greve-Kortrijk.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.17460) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.