ECLI:NL:RBDHA:2021:14377

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
C/09/606626 / FA RK 21-596
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een in de Verenigde Arabische Emiraten uitgesproken echtscheiding en de toepassing van artikel 10:57 BW

In deze zaak hebben verzoekers, een man en een vrouw, die in de Verenigde Arabische Emiraten zijn gehuwd, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om de erkenning van hun echtscheiding, die op [datum 1] 2020 door een rechter in de Verenigde Arabische Emiraten is uitgesproken. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoekschrift en correspondentie tussen verzoekers en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag. De ambtenaar had eerder geweigerd om de echtscheiding in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand, omdat er onduidelijkheid bestond over de aard van de echtscheiding en de rechtsmacht van de buitenlandse autoriteit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheiding in de Verenigde Arabische Emiraten is verkregen na een behoorlijke rechtspleging, waarbij zowel de man als de vrouw hebben meegewerkt aan de procedure. De rechtbank oordeelt dat de echtscheiding voldoet aan de voorwaarden van artikel 10:57 BW, dat bepaalt dat een in het buitenland verkregen ontbinding van het huwelijk wordt erkend indien deze is tot stand gekomen door een beslissing van een bevoegde autoriteit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ambtenaar ten onrechte de inschrijving van de echtscheiding heeft geweigerd en heeft het verzoek van verzoekers gegrond verklaard.

De rechtbank heeft de ambtenaar gelast om een latere vermelding van de in de Verenigde Arabische Emiraten uitgesproken ontbinding van het huwelijk aan de ingeschreven huwelijksakte van verzoekers toe te voegen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het verzoek om uitvoerbaar bij voorraad te verklaren is afgewezen. De beschikking is uitgesproken op 24 november 2021 door mr. C.W. de Wit, rechter, in samenwerking met mr. M.I. Noordegraaf, griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-596
Zaaknummer: C/09/606626
Datum beschikking: 24 november 2021

Erkenning in buitenland tot stand gekomen ontbinding van het huwelijk

Beschikking op het op 26 januari 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X] ,

verzoekers,
wonende te Verenigde Arabische Emiraten,
advocaat mr. H.L.J.M. Kersten te Zwolle.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,
zetelend te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • de brief van 15 februari 2021, met bijlagen, namens verzoekers;
  • de brief van 22 februari 2021, met bijlagen, van de zijde van de ambtenaar;
  • de brief van 22 maart 2021, met bijlagen, namens verzoekers;
  • de brief van 28 mei 2021, met bijlage, van de zijde van de ambtenaar;
  • de brief van 5 oktober 2021, met bijlagen, namens verzoekers.
Op 20 oktober 2021 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers met hun advocaat en N. Bink als tolk voor de vrouw in de Engelse taal, en de ambtenaar in de persoon van [ambtenaar]
Van de zijde van verzoekers zijn pleitnotities overgelegd en voorgedragen.

Feiten

  • De man en de vrouw zijn op [huwelijksdatum] 2000 gehuwd in de Verenigde Arabische Emiraten.
  • Zij zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats 1] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats 2] .
  • Blijkens de uittreksels uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen heeft de man de Nederlandse nationaliteit en is de vrouw Brits burger.
  • Op [datum 1] 2020 heeft de rechter in [plaatsnaam] , Verenigde Arabische Emiraten, het huwelijk tussen de man en de vrouw ontbonden.
  • Op [datum 2] 2020 hebben verzoekers voormelde huwelijksontbinding naar de gemeente Den Haag verzonden, met het verzoek over te gaan tot inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
  • Bij brief van [datum 3] 2020 heeft de ambtenaar het verzoek tot toevoeging van de in Verenigde Arabische Emiraten tot stand gekomen huwelijksontbinding als latere vermelding aan de ingeschreven huwelijksakte van partijen in de Haagse registers van de burgerlijke stand geweigerd.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad:
de weigering van de ambtenaar van de gemeente Den Haag danwel het Collega van B en W van de gemeente Den Haag om de huwelijksontbinding in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand ongedaan maakt en voor recht verklaart dat de in [plaatsnaam] tussen partijen opgemaakte akte van echtscheiding overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand,
en
de toevoeging van een latere vermelding aan een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, te Den Haag, voorkomende huwelijksakte gelast danwel de inschrijving gelast van de in het buitenland uitgesproken echtscheiding in de registers van de gemeente Den Haag;
en/of
de in [plaatsnaam] op [datum 1] 2020 uitgesproken ontbinding van het op [huwelijksdatum] 2000 te [plaatsnaam] , Verenigde Arabische Emiraten, tussen partijen gesloten huwelijk erkent als een echtscheiding naar Nederlands recht,
en
de toevoeging van een latere vermelding aan een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, te Den Haag, voorkomende huwelijksakte gelast danwel de inschrijving gelast van de in het buitenland uitgesproken echtscheiding in de registers van de gemeente Den Haag;
de (ambtenaar van de) gemeente Den Haag te veroordelen in de kosten van deze procedure.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden, zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op grond van artikel 3, aanhef en onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Immers, het verzoek heeft betrekking op de toevoeging of inschrijving van een akte in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. Op het verzoek zal Nederlands recht worden toegepast.
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek (BW) hebben, naar aanleiding van een besluit van een ambtenaar van de burgerlijke stand om op grond van artikel 1:18c of 1:20c BW te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken, een latere vermelding aan een akte toe te voegen of, buiten het geval van stuiting van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap en dat van afgifte van een afschrift of een uittreksel, aan een verrichting mee te werken, belanghebbende partijen de bevoegdheid zich binnen zes weken na de verzending van dat besluit bij verzoekschrift te wenden tot de rechtbank, binnen welk rechtsgebied de standplaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelegen. De brief van de ambtenaar met het besluit waarin de inschrijving van de in de Verenigde Arabische Emiraten tot stand gekomen huwelijksontbinding in de Haagse registers van de burgerlijke stand is geweigerd dateert van [datum 3] 2020. Verzoekers hebben hun verzoek op 26 januari 2021 bij de rechtbank ingediend. Het verzoek is dus tijdig ingediend, en verzoekers zijn dan ook ontvankelijk in hun verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers zijn het niet eens met de weigering van de ambtenaar en zij verzoeken
primairvoor recht te verklaren dat de in [plaatsnaam] tussen hen opgemaakte akte van echtscheiding vatbaar is voor opneming in de Haagse registers van de burgerlijke stand en de toevoeging van een latere vermelding aan de Haagse registers van de burgerlijke stand voorkomende huwelijksakte te gelasten. Verzoekers stellen dat zij hun huwelijk in de Verenigde Arabische Emiraten hebben laten ontbinden conform de daar geldende voorschriften. In de Verenigde Arabische Emiraten bestaan er drie echtscheidingsgronden: (1) talaq, (2) khoel en (3) divorce by judicial separation. De enige mogelijkheid voor een echtscheiding in gezamenlijk overleg is volgens verzoekers door middel van de khoel, vergelijkbaar met het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding naar Nederlands recht. Tijdens de zitting heeft de man toegelicht dat verzoekers in gezamenlijk overleg afspraken hebben gemaakt over de gevolgen van de echtscheiding en over de kinderen, welke afspraken zij hebben opgenomen in een convenant dat door verzoekers is ondertekend. Vervolgens is een verzoek tot echtscheiding ingediend door de man namens zowel de man als de vrouw en zijn zij opgeroepen om te verschijnen bij de rechtbank. Op [datum 1] 2020 zijn verzoekers samen naar de rechtbank gegaan waar zij zowel ten overstaan van een scheidingsbemiddelaar als ten overstaan van de rechter hebben verklaard dat zij van elkaar willen scheiden. Vervolgens is de ontbinding van het huwelijk uitgesproken. Volgens verzoekers is artikel 10:57 BW van toepassing, omdat er sprake is van een in het buitenland na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk die tot stand is gekomen door de beslissing van een rechter of andere autoriteit aan wie rechtsmacht toekwam. Voor zover niet voldaan zou zijn aan die voorwaarden, blijkt duidelijk dat de vrouw als wederpartij hetzij tijdens de buitenlandse procedure uitdrukkelijk of stilzwijgend met de ontbinding van het huwelijk heeft ingestemd danwel na afloop van de procedure in de uitspraak heeft berust. Subsidiair stellen verzoekers dat artikel 10:57 BW van toepassing is omdat de huwelijksontbinding tot stand is gekomen door een beslissing van de rechter of andere autoriteit waarin de vrouw de gelegenheid heeft gehad om gehoord te worden. Voor zover artikel 10:58 BW van toepassing zou zijn, wat verzoekers betwisten, is ook aan de vereisten van dat artikel voldaan, omdat vaststaat dat de vrouw daarmee heeft ingestemd danwel daarin heeft berust. Meest subsidiair stellen verzoekers voor om het IJI te raadplegen en advies te vragen.
De ambtenaar voert verweer en stelt dat de inschrijving van de in de Verenigde Arabische Emiraten tot stand gekomen huwelijksontbinding in de Haagse registers van de burgerlijke stand terecht is geweigerd. Volgens de ambtenaar is het onduidelijk van welk soort huwelijksontbinding hier sprake is, omdat er verschillende termen worden gehanteerd in de documenten. Hierdoor is de ambtenaar niet in staat een toetsingskader met betrekking tot de erkenning daarvan te hanteren. De ambtenaar stelt dat moet worden geconstateerd dat er sprake is van een verstotingsvorm (khoel) omdat de man het verzoek tot echtscheiding eenzijdig heeft gedaan, zodat artikel 10:58 BW moet worden toegepast. Het enkele feit dat de vrouw dat verzoek ter zitting ondersteunde, maakt dit volgens de ambtenaar niet anders. Een dergelijke huwelijksontbinding wordt alleen erkend als de ontbinding overeenkomt met nationaal recht man de man. Omdat de man de Nederlandse nationaliteit bezit en Nederland een verstoting niet kent als echtscheidingsvorm, kan de huwelijksontbinding volgens de ambtenaar in Nederland niet worden erkend.
De rechtbank overweegt als volgt. De erkenningsregels voor buiten Nederland tot stand gekomen echtscheidingen zijn opgenomen in de artikelen 10:57 en 10:58 van BW.
Artikel 10:57, eerste lid, BW bepaalt dat een in het buitenland na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed in Nederland wordt erkend, indien zij is tot stand gekomen door de beslissing van een rechter of een andere autoriteit en indien aan die rechter of andere autoriteit rechtsmacht toekwam.
Ingevolge artikel 10:57 lid 2 BW wordt een in het buitenland verkregen ontbinding van het huwelijk die niet voldoet aan één of meer van de in het eerste lid gestelde voorwaarden toch in Nederland erkend indien duidelijk blijkt dat de wederpartij hetzij tijdens de buitenlands procedure uitdrukkelijk of stilzwijgend met die ontbinding heeft ingestemd dan wel na afloop van de procedure in de uitspraak heeft berust.
Ingevolge artikel 10:58 BW wordt een ontbinding van het huwelijk buiten het Koninkrijk uitsluitend door een eenzijdige verklaring van de man tot stand gekomen, niet erkend, tenzij (a) de ontbinding van het huwelijk in deze vorm overeenstemt met de personele wet van de man (b) de ontbinding ter plaatse waar zij geschiedde rechtsgevolg heeft; en (c) duidelijk blijkt dat de vrouw uitdrukkelijk of stilzwijgend met de ontbinding van het huwelijk heeft ingestemd of zich daarbij heeft neergelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet voldaan aan de vereisten van artikel 10:58 BW.
De bepaling van artikel 10:58 BW ziet op de zogenaamde ‘particuliere’ verstoting, waarbij het huwelijk zonder een autoriteit of enige vorm van proces is ontbonden. Nu de ontbinding van het huwelijk van verzoekers in de Verenigde Arabische Emiraten is uitgesproken door de rechtbank in [plaatsnaam] , kan daarvan geen sprake zijn.
Gelet op de door verzoekers geschetste feitelijke gang van zaken in de Verenigde Arabische Emiraten omtrent de huwelijksontbinding, is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de vereisten van artikel 10:57 BW. Lid 1 van dit artikel stelt als eerste voorwaarde voor erkenning dat een behoorlijke rechtspleging is gevolgd, ter bescherming van de belangen van een partij die niet aan de echtscheiding heeft meegewerkt. Blijkens de stukken en het ter zitting door verzoekers verklaarde hebben zowel de man als de vrouw aan de echtscheiding meegewerkt en is sprake geweest van een behoorlijke rechtspleging. Immers, verzoekers hebben in onderling afspraken gemaakt welke zij hebben vastgelegd in een convenant en zij zijn opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen waar zij bij een scheidingsmediator en bij de rechter de wens om van elkaar te scheiden hebben bevestigd. Dat deze scheidingsvorm in de Verenigde Arabische Emiraten ‘khoel’ wordt genoemd, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. De ontbinding van het huwelijk is vervolgens tot stand gekomen door een beslissing van de rechter in [plaatsnaam] . Gelet op het feit dat verzoekers sinds 2005 woonachtig zijn in de Verenigde Arabische Emiraten, kwam aan de rechter in [plaatsnaam] rechtsmacht toe. Tijdens de zitting hebben verzoekers hun wens om van elkaar te scheiden (opnieuw) bevestigd.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de in de Verenigde Arabische Emiraten uitgesproken ontbinding van het huwelijk van verzoekers in Nederland kan worden erkend. Dit betekent dat de ambtenaar het verzoek ten onrechte heeft geweigerd. De rechtbank zal het beroep van verzoekers gegrond verklaren en het besluit van de ambtenaar vernietigen. De rechtbank zal verder het
primaireverzoek van verzoekers toewijzen en ex artikel 1:26 BW een verklaring voor recht afgeven en ex artikel 1:26a BW gelasten dat de in de Verenigde Arabische Emiraten uitgesproken ontbinding van het huwelijk als latere vermelding aan de in de Haagse registers van de burgerlijke stand ingeschreven huwelijksakte van verzoekers wordt toegevoegd.
Ter zitting heeft de ambtenaar aangegeven dat de aangeleverde documenten inmiddels voldoen aan de voorgeschreven legalisaties.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding om de ambtenaar in de proceskosten te veroordelen, zoals door verzoekers is verzocht. De stelling van verzoekers dat de procedure niet nodig was geweest als het alleen om de legalisaties ging, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Immers, de ambtenaar heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het verzoek.
De rechtbank zal daarom de proceskosten compenseren als na te melden.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
De aard van de zaak verzet zich tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart het beroep van verzoekers gegrond;
*
vernietigt het besluit van [datum 3] 2020 van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
*
verklaart voor recht dat het huwelijk tussen verzoekers, gesloten op [huwelijksdatum] 2000 in de Verenigde Arabische Emiraten, bij beslissing van [datum 1] 2020 bij de rechtbank te [plaatsnaam] , Verenigde Arabische Emiraten, door echtscheiding is ontbonden en dat deze echtscheiding voor erkenning vatbaar is;
*
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de in de Verenigde Arabische Emiraten uitgesproken ontbinding van het huwelijk aan de ingeschreven huwelijksakte van verzoekers toe te voegen;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W. de Wit, rechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M.I. Noordegraaf, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 november 2021.