ECLI:NL:RBDHA:2021:14374

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
C/09/618297 / HA ZA 21-850
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voegings- en bevoegdheidsincident in een geschil over licenties op essentiële octrooien voor de HEVC-standaard

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Den Haag, betreft het een voegings- en bevoegdheidsincident tussen de eiseressen, Vestel Elektronik Sanayi ve Ticaret A.S. en Vestel Germany GmbH, en de gedaagden, Dolby International AB en Dolby Laboratories Licensing Corporation. De eiseressen vorderen dat de rechtbank verklaart dat de voorstellen van Dolby c.s. voor het verstrekken van een licentie op voor de HEVC-standaard aangemelde essentiële octrooien niet voldoen aan de Fair, Reasonable and Non-Discriminatory (FRAND) vereisten. De eiseressen stellen dat zij recht hebben op een licentie onder FRAND-voorwaarden en dat Dolby c.s. misbruik maakt van haar machtspositie door hen te dwingen een niet-FRAND licentie af te sluiten.

De rechtbank heeft op 15 december 2021 uitspraak gedaan in het incident. De rechtbank heeft de vordering tot voeging van de hoofdzaak met een andere aanhangige zaak toegewezen, omdat de geschilpunten in beide zaken samenhangen en een consistente uitspraak wenselijk is. Tevens heeft de rechtbank zich relatief bevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen in de hoofdzaak, ondanks de betwisting van de relatieve bevoegdheid door Dolby c.s. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseressen voldoende hebben aangetoond dat de rechtbank Den Haag de juiste instantie is voor deze zaak.

De rechtbank heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot in de hoofdzaak is beslist. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor het nemen van de conclusie van antwoord door Dolby c.s. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van partijen in het kader van de FRAND-verplichtingen en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijke en rechtvaardige behandeling van de geschillen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/618297 / HA ZA 21-850
Vonnis in incident van 15 december 2021
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
VESTEL ELEKTRONIK SANAYI VE TICARET A.S.,
te Istanbul, Turkije,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
VESTEL GERMANY GMBH,
te Garching bei München, Duitsland,
eiseressen in de hoofdzaak,
eiseressen in het voegingsincident,
verweersters in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. R.E. Ebbink te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
DOLBY INTERNATIONAL AB,
statutair gevestigd te Stockholm, Zweden, kantoorhoudende te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
DOLBY LABORATORIES LICENSING CORPORATION,
te San Francisco, Californië, Verenigde Staten van Amerika,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweersters in het voegingsincident,
eiseressen in het bevoegdheidsincident,
advocaten mr. B.J. van den Broek en mr. R.J.F. Grijpink te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Vestel c.s. (vrouwelijk enkelvoud) en Dolby c.s. (vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden. Eiseressen in de hoofdzaak zullen afzonderlijk ook Vestel Turkije en Vestel Duitsland genoemd worden. Gedaagden in de hoofdzaak zullen afzonderlijk ook Dolby International en Dolby LLC genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 augustus 2021;
  • de akte houdende overlegging producties tevens incidentele conclusie tot voeging van Vestel c.s., met producties EP01 t/m EP40;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdheidverklaring en verwijzing, tevens akte houdende overlegging producties van Dolby c.s., met producties GP01 en GP02;
  • de conclusie van antwoord in het voegingsincident van Dolby c.s.;
  • de incidentele conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van Vestel c.s..
1.2.
Vonnis in het incident is nader bepaald op heden.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Vestel c.s. vordert in de hoofdzaak, zakelijk weergegeven, dat de rechtbank, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
i en ii. voor recht verklaart dat de voorstellen van Access Advance en Dolby c.s. voor het verstrekken van een licentie op voor de HEVC [1] -standaard aangemelde SEPs [2] uit de Access Advance Patent Pool, niet FRAND [3] zijn;
iii. voor recht verklaart dat Dolby c.s. niet heeft voldaan aan haar FRAND-verplichtingen;
iv en v. voor recht verklaart dat de voorstellen van Vestel c.s. wel FRAND zijn;
vi en vii. voor recht verklaart dat aan Vestel c.s. aanspraak toekomt op een licentie
op voornoemde SEPs, onder de voorwaarden van de voorstellen van Vestel c.s., althans op door de rechtbank in goede justitie te bepalen FRAND-voorwaarden (waaronder een FRAND-licentievergoeding);
a. althans voor recht verklaart wat een FRAND-bedrag is dan wel wat de FRAND-bandbreedte is voor een licentie op voornoemde octrooien;
viii. bepaalt dat de hiervoor genoemde licentie ontstaat door het vonnis, op de voet van artikel 56 lid 2 ROW;
a. althans Dolby c.s. gebiedt mee te werken aan het tot stand komen van een licentie zoals hiervoor bedoeld;
ix en x. voor recht verklaart dat Dolby c.s. alleen, tezamen met Philips, GEVC, IP Bridge en Access Advance of overige poolleden, misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie in de zin van artikel 102 VWEU [4] en in strijd heeft gehandeld met het kartelverbod in de zin van artikel 101 VWEU;
xi. voor recht verklaart dat Dolby c.s. alleen of tezamen met Philips, GEVC, IP Bridge en Access Advance onrechtmatig heeft gehandeld jegens Vestel c.s. door niet aan op hen rustende FRAND-verplichtingen te voldoen;
xii. Dolby c.s. hoofdelijk verplicht de onderhandelingen te goeder trouw met Vestel c.s. te hervatten;
xiv. Dolby c.s. hoofdelijk veroordeelt tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat;
xv. een verklaring voor recht van geen inbreuk aan Vestel c.s. afgeeft nu Vestel c.s. aanspraak heeft op een licentie;
xvi. aan Dolby c.s. een handhavingsverbod oplegt op basis van enig Dolby-octrooi uit de Access Advance Pool en/of de voorstellen van Access Advance en Dolby c.s.;
xvii aan Dolby c.s. een verbod oplegt om klanten van Vestel c.s. aan te schrijven en te dreigen met het starten van inbreukprocedures of anderszins druk te zetten een licentie op (octrooien in) de Acces Advance Pool te nemen,
onder verbeurte van dwangsommen en hoofdelijke veroordeling van Dolby c.s. in de
proceskosten op de voet van artikel 1019 Rv [5] , vermeerderd met de wettelijke rente.
2.2.
Vestel c.s. legt aan deze vorderingen – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – de volgende stellingen ten grondslag.
2.2.1.
Vestel c.s. produceert en verkoopt elektronische consumptiegoederen, waaronder televisies en decoderkasten. Voor bepaalde producten die Vestel c.s. verkoopt, met name 4K-televisies, geldt de (commerciële) marktvoorwaarde dat zij de HEVC-standaard moeten ondersteunen. Het is voor Vestel c.s. dan ook van groot belang om te beschikken over licenties op octrooien die als essentieel zijn aangemeld voor de HEVC-standaard.
2.2.2.
In de Access Advance Patent Pool zijn octrooien ondergebracht van verschillende octrooihouders, waaronder Dolby, Philips, GEVC en IP Bridge, die zijn aangemeld als essentieel voor het toepassen van de HEVC-standaard (hierna: SEPs). Advance beheert deze pool en houdt zich bezig met de collectieve licentieverlening met betrekking tot de SEPs.
2.2.3.
Sinds april 2017 hebben Vestel c.s. en Advance onderhandeld over een licentie op de SEPs uit de Access Advance Patent Pool. Daarbij heeft Advance een standaardvoorstel gedaan tegen voorwaarden die volgens Vestel c.s. niet FRAND zijn. De
royalty ratedie Advance vroeg was te hoog, te meer omdat slechts een beperkt deel van de SEPs in de Acces Advance Patent Pool voor Vestel relevant zijn. Vestel c.s. beschikt namelijk via een andere pool (MPEG LA HEVC Patent Pool) al over bepaalde licenties die zij ook via de Access Advance Patent Pool zal verkrijgen en bovendien is Vestel c.s. vooral actief op de Europese markt waardoor zij geen belang heeft bij bijvoorbeeld Amerikaanse octrooien.
2.2.4.
Vestel c.s. heeft parallel aan deze onderhandelingen contact gezocht met een aantal individuele poolleden (Philips, GEVC, IP Bridge en Dolby) om bilaterale licentieovereenkomsten te sluiten. De voorstellen die Dolby en de andere leden deden waren echter ook niet FRAND, want gebaseerd op het voorstel van Advance, met daarbij bovendien een opslag voor het bilateraal afsluiten. De poolleden hebben kennelijk hun gedragingen onderling afgestemd om het onaantrekkelijk te maken om bilaterale overeenkomsten af te sluiten en Vestel c.s. te dwingen een niet-FRAND licentie via de pool af te sluiten.
2.2.5.
Vestel Turkije is samen met Vestel UK in januari 2019 in Engeland een procedure begonnen tegen Advance en Philips N.V. omdat zij niet hebben voldaan aan hun FRAND-verplichtingen. De Engelse rechter heeft zich (internationaal) onbevoegd verklaard omdat Vestel Turkije niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade heeft geleden of zou lijden (in het Verenigd Koninkrijk), zodat rechtsmacht dus niet kon worden gebaseerd artikel 7 lid 2 Brussel I bis-Vo [6] . Deze beslissing is in hoger beroep bekrachtigd en is inmiddels definitief.
2.2.6.
In juli 2020 hebben enkele poolleden (Philips N.V., GEVC, IP Bridge en Dolby) Vestel Duitsland in Duitsland gedagvaard wegens vermeende inbreuk op hun octrooien. Vestel c.s. stelt dat Dolby c.s. ook hiermee in strijd met haar FRAND-verplichtingen handelt door afzonderlijk maar gecoördineerd met elkaar Vestel Duitsland te dagvaarden en verbodsvorderingen in te stellen.
2.2.7.
Vestel c.s. stelt dat Dolby c.s. met haar handelen misbruik maakt van haar machtspositie en in strijd met het kartelverbod handelt, omdat zij de toegang weigert te verschaffen tot SEPs tegen FRAND-voorwaarden, hetgeen onrechtmatig is en waardoor Vestel c.s. wordt geschaad in haar concurrentiepositie binnen de Europese Unie. Verder heeft Dolby c.s. onrechtmatig jegens Vestel c.s. gehandeld door de onderhandelingen niet te goeder trouw te voeren en de precontractuele redelijkheid en billijkheid te schenden. Onder deze omstandigheden dient het Dolby c.s. tevens te worden verboden de SEPs die onderdeel uitmaken van de HEVC-standaard te handhaven tegen Vestel c.s. of haar afnemers.

3.Het geschil in het voegingsincident

3.1.
Vestel c.s. vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/09/604737 / HA ZA 20-1236 jegens Access Advance, Philips, GEVC en IP Bridge (hierna: Philips c.s.).
3.2.
Aan deze vordering legt Vestel c.s., het volgende ten grondslag, onder verwijzing naar de dagvaardingen in de zaak jegens Philips c.s. en de akte tot wijziging en tevens vermeerdering van (gronden van) eis in die zaak (producties 1 tot en met 3 bij de akte houdende overlegging producties tevens incidentele conclusie tot voeging). De hoofdzaak en de zaak jegens Philips c.s. zijn verknocht, omdat de feitelijke en juridische geschilpunten overeenstemmen, althans zodanig samenhangen dat een afgestemde behandeling doelmatig is en consistentie van de uitspraken wenselijk is. Vestel c.s. beoogt immers in beide zaken een licentie te verkrijgen onder FRAND-voorwaarden voor de SEPs die onderdeel zijn van een door Access Advance beheerde patent pool waarbinnen de gedaagden in beide zaken hun SEPs hebben ondergebracht. Vestel c.s. verwijt alle gedaagden in beide procedures onrechtmatig te hebben gehandeld, alsmede in strijd te hebben gehandeld met het mededingingsrecht en de (pre-)contractuele goede trouw. De vorderingen die Vestel c.s. in beide procedures heeft ingesteld stemmen dan ook overeen, althans zijn nauw met elkaar verbonden.
3.3.
Dolby c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het voegingsincident

4.1.
Zowel in de hoofdzaak als in de zaak jegens Philips c.s. hebben de gedaagden de relatieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag betwist en verzocht de zaak te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam. Dolby c.s. stelt dat daardoor de grond voor voeging ontbreekt, omdat de relatief onbevoegde rechtbank niet tot voeging kan overgaan.
4.2.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Ten eerste is deze rechtbank wel degelijk relatief bevoegd, zoals hierna zal blijken. Voorts volgt uit artikel 222 lid 1 Rv dat voeging mogelijk is wanneer voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn of wanneer voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake, wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in de beide zaken identiek zijn dan wel een zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken geboden is. Dolby c.s. heeft niet betwist dat beide zaken hetzelfde onderwerp als bedoeld in artikel 222 Rv betreffen, zodat de rechtbank van oordeel is dat de incidentele vordering tot voeging dient te worden toegewezen. De rechtbank zal daarom voeging van de hoofdzaak met de zaak jegens Philips c.s. bevelen.
4.3.
De rechtbank ziet om dezelfde reden geen aanleiding om de beslissing in het voegingsincident aan te houden totdat is beslist in de bevoegdheidsincidenten (in onderhavige zaak en de zaak jegens Philips c.s.), zoals door Dolby c.s. subsidiair is verzocht. Bovendien wordt in alle zaken ook daarop heden beslist.
4.4.
De rechtbank zal de incidentele vordering toewijzen en de voeging van beide zaken bevelen.
4.5.
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot in de hoofdzaak is beslist.

5.Het geschil in het bevoegdheidsincident

5.1.
Dolby c.s. vordert in dit incident, zakelijk weergegeven, dat de rechtbank:
 zich relatief onbevoegd verklaart om van de vorderingen van Vestel c.s. kennis te nemen;
 de zaak verwijst naar de rechtbank Amsterdam,
met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van Vestel c.s. in de proceskosten.
5.2.
Dolby c.s. legt hieraan ten grondslag dat niet de rechtbank Den Haag, maar de rechtbank Amsterdam op grond van artikel 99 lid 1 Rv relatief bevoegd is, omdat Dolby International, hoewel zij een Zweedse vennootschap is, mede kantoor houdt in Amsterdam en dit op grond van artikel 1:14 BW [7] als haar woonplaats geldt. De rechtbank Den Haag is niet exclusief bevoegd uit hoofde van (artikel 80 van) de ROW 1995 [8] omdat de vorderingen van Vestel c.s. niet zien op een octrooirechtelijk geschil, maar gegrond zijn op het mededingingsrecht en de precontractuele goede trouw. Voor Dolby LLC vloeit de relatieve bevoegdheid van de rechtbank Amsterdam voort uit artikel 107 Rv, nu redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.
5.3.
Vestel c.s. voert verweer strekkende tot afwijzing van de incidentele vordering, subsidiair tot referte in het geval de rechtbank zich in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/09/604737 / HA ZA 20-1236 relatief onbevoegd verklaart en de zaak verwijst, met veroordeling van Dolby c.s. in de proceskosten, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
5.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling in het bevoegdheidsincident

in het incident

6.1.
De rechtbank overweegt dat zij zich bij separaat vonnis van heden in de zaak jegens Philips c.s. relatief bevoegd heeft verklaard kennis te nemen van de vorderingen de zaak. Kortheidshalve verwijst de rechtbank in dit incident naar de overwegingen in die zaak (r.o. 4.10-4.14) en maakt deze tot de hare.
6.2.
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot in de hoofdzaak is beslist.

7.De beslissing

De rechtbank
in het voegingsincident
7.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/09/604737 / HA ZA 20-1236;
7.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan;
7.3.
wijst het meer of anders incidenteel gevorderde af;
in het bevoegdheidsincident
7.4.
verklaart zich relatief bevoegd kennis te nemen van de vorderingen in de hoofdzaak jegens Dolby c.s.;
7.5.
houdt de beslissing over de proceskosten aan;
7.6.
wijst het meer of anders incidenteel gevorderde af;
in de hoofdzaak
7.7.
verwijst de zaak naar de rol van 6 weken na heden voor het nemen van de conclusie van antwoord door Dolby c.s...
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel op 15 december 2021.

Voetnoten

1.High Efficiency Video Coding
2.Standaard-Essentiële Octrooien
3.Fair, Reasonable and Non-Discriminatory
4.Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
5.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
6.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
7.Burgerlijk Wetboek
8.Rijksoctrooiwet 1995