ECLI:NL:RBDHA:2021:14350
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag brommobiel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en niet-ontvankelijk verklaring bezwaar
In deze zaak heeft eiser op 5 februari 2019 een aanvraag ingediend voor een brommobiel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De burgemeester en wethouders van Rijswijk hebben deze aanvraag op 4 november 2019 afgewezen, omdat er volgens hen geen medische noodzaak was voor het verstrekken van een brommobiel. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar in het besluit van 17 april 2020 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder stelde dat eiser te laat bezwaar had gemaakt en dat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die de te late indiening konden rechtvaardigen.
Eiser heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak op 9 december 2021 behandeld via een beeldverbinding. Eiser was aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Drazenovic. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet kon aantonen dat hij tijdig bezwaar had gemaakt. Eiser kon zich niet herinneren wanneer hij het bezwaar had ingediend en het bezwaar dat hij digitaal had ingediend op 13 maart 2020 was niet binnen de wettelijke termijn van zes weken ingediend. De rechtbank kon daarom geen inhoudelijke beoordeling geven over de afwijzing van de aanvraag voor de brommobiel.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 december 2021 door rechter J.B. Wijnholt, in aanwezigheid van griffier H.J. Verspuij-Fung.