ECLI:NL:RBDHA:2021:14350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
20/3467
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag brommobiel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en niet-ontvankelijk verklaring bezwaar

In deze zaak heeft eiser op 5 februari 2019 een aanvraag ingediend voor een brommobiel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De burgemeester en wethouders van Rijswijk hebben deze aanvraag op 4 november 2019 afgewezen, omdat er volgens hen geen medische noodzaak was voor het verstrekken van een brommobiel. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar in het besluit van 17 april 2020 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder stelde dat eiser te laat bezwaar had gemaakt en dat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die de te late indiening konden rechtvaardigen.

Eiser heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak op 9 december 2021 behandeld via een beeldverbinding. Eiser was aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Drazenovic. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet kon aantonen dat hij tijdig bezwaar had gemaakt. Eiser kon zich niet herinneren wanneer hij het bezwaar had ingediend en het bezwaar dat hij digitaal had ingediend op 13 maart 2020 was niet binnen de wettelijke termijn van zes weken ingediend. De rechtbank kon daarom geen inhoudelijke beoordeling geven over de afwijzing van de aanvraag voor de brommobiel.

De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 december 2021 door rechter J.B. Wijnholt, in aanwezigheid van griffier H.J. Verspuij-Fung.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/3467
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2021 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

Burgemeester en wethouders van Rijswijk, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Drazenovic).

Procesverloop

Eiser heeft op 5 februari 2019 een aanvraag ingediend voor een brommobiel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Bij besluit van 4 november 2019 heeft verweerder de aanvraag afgewezen omdat er geen medische noodzaak is tot het verstrekken van een brommobiel.
In het besluit van 17 april 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder vindt dat eiser te laat bezwaar heeft gemaakt en niet is gebleken van zeer bijzondere omstandigheden op grond waarvan de te late indiening eiser niet aangerekend kan worden.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 december 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering. Eiser heeft niet aannemelijk kunnen maken dat hij op tijd per post bezwaar heeft gemaakt. Ter zitting heeft eiser ook aangegeven niet meer te weten wanneer dit was. Het door eiser digitaal ingediende bezwaar van 13 maart 2020 is niet binnen de in de wet bepaalde termijn van zes weken ingediend. Eiser heeft geen omstandigheden genoemd die maken dat het hem niet kan worden verweten dat hij te laat bezwaar heeft gemaakt.
Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de rechtbank geen inhoudelijke beoordeling kan geven over de afwijzing van zijn aanvraag om een brommobiel.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2021 door mr. J.B. Wijnholt, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.