Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam] Mane, verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, [naam] Mane, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker had een aanvraag ingediend om opschorting van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw), welke aanvraag op 5 februari 2021 door de staatssecretaris was afgewezen. Het daartegen ingediende bezwaar werd bij besluit van 16 september 2021 ongegrond verklaard, waarna verzoeker beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan buiten zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd gesteld dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen, aangezien er op 10 december 2021 al een mondelinge uitspraak was gedaan op het beroep dat aan dit verzoek ten grondslag lag. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd daarom kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. J. de Winter als griffier, en is openbaar gemaakt middels geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.