ECLI:NL:RBDHA:2021:14333
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoekster, geboren op 8 april 1979 met de Libische nationaliteit. De asielaanvraag van de verzoekster was eerder op 11 oktober 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 1 december 2021, waarbij zowel de verzoekster als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Tevens is er op dezelfde dag een uitspraak gedaan in een andere zaak (NL21.16978) die verband houdt met het beroep van de verzoekster. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.