ECLI:NL:RBDHA:2021:14318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging uithuisplaatsing en afwijzing verzoek deskundigenonderzoek in een jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die uit huis zijn geplaatst vanwege een onveilige opvoedomgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen in maart 2020 uit huis zijn geplaatst, nadat zij getuige waren geweest van huiselijk geweld tussen hun ouders. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd van 30 september 2021 tot 25 mei 2022, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vader om een deskundige te benoemen voor contra-onderzoek afgewezen, omdat er onvoldoende gewijzigde omstandigheden zijn om dit verzoek opnieuw te overwegen.
De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, waaronder spraak- en taalproblemen bij [minderjarige 2] en medische zorgen bij [minderjarige 1], meegewogen in de beslissing. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat er voldoende basis is voor een gezinsopname van de kinderen bij de moeder, maar dat er ook risico's zijn verbonden aan deze terugplaatsing. De rechtbank heeft besloten dat het in het belang van de kinderen is om de uithuisplaatsing te continueren en dat er voldoende aandacht moet zijn voor de rol van de vader in het traject.
De rechtbank heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling om de gezagsuitoefening met betrekking tot de aanmelding bij een onderwijsinstelling te verlengen afgewezen, omdat de noodzaak hiervoor op dat moment ontbrak. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de machtiging tot uithuisplaatsing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele rechtsmiddelen die tegen de beslissing kunnen worden aangewend.