ECLI:NL:RBDHA:2021:14317
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf in afwachting van herzieningsverzoek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, die was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden wegens valsheid in geschrifte, verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf. Eiser had een herzieningsverzoek ingediend bij de Hoge Raad en verzocht om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te schorsen totdat hierover was beslist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is dat het herzieningsverzoek zal worden toegewezen, en heeft de vordering van eiser afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de procedure bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) niet in de weg staat aan de ontvankelijkheid van eiser in dit kort geding. De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van eiser niet voldoende waren om de schorsing van de tenuitvoerlegging te rechtvaardigen, aangezien er duidelijke verschillen waren tussen de casus van eiser en een andere zaak die door de Hoge Raad was behandeld. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding.