Overwegingen
1. Eiser en eiseres zijn met elkaar getrouwd en hebben twee minderjarige kinderen. Eiser stelt Palestijns te zijn, eiseres bezit de Syrische nationaliteit en de twee kinderen bezitten de Braziliaanse nationaliteit. De geboortedata zijn respectievelijk [geboortedatum], [geboortedatum], [geboortedatum] en [geboortedatum]. Eisers hebben op 16 oktober 2018 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Eisers hebben Syrië in 2013 vanwege de oorlog verlaten en zijn naar Libanon gevlucht. Vervolgens hebben zij bij de Braziliaanse ambassade in Libanon een toeristenvisum aangevraagd, waarmee ze in 2015 naar Brazilië zijn gereisd. In Brazilië hebben eisers een tijdelijke verblijfsvergunning gehad voor de periode van twee jaar. In deze tijd hebben eisers twee kinderen gekregen, die vanwege de geboorte in Brazilië een Braziliaans paspoort hebben. Eisers hebben in 2018 Brazilië verlaten vanwege de slechte omstandigheden.
3. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.Volgens verweerder kan Brazilië voor eisers als veilig derde land worden beschouwd. Het is aannemelijk dat eisers weer worden toegelaten in Brazilië omdat hun kinderen een Braziliaans paspoort hebben. Uit de informatie van de Braziliaanse overheid blijkt dat een Braziliaans kind een permanent visum kan aanvragen voor zijn of haar buitenlandse ouder.Eisers hebben drie jaar rechtmatig in Brazilië verbleven waardoor zij een band hebben met het land. Niet is gebleken dat Brazilië zijn verplichtingen uit relevante mensenrechtenverdragen niet naleeft en is er dus sprake van een veilig derde land.
3. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Op wat eisers daartegen aanvoeren wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. In geschil is de vraag of Brazilië voor eisers als een veilig derde land kan worden beschouwd. In artikel 3.106a van het Vbzijn de toetsingscriteria neergelegd waaraan voldaan moet zijn. In artikel 3.37e van het VVstaat vermeld welke informatiebronnen moeten worden geraadpleegd bij de beoordeling of een derde land een veilig derde land is. Verder heeft de Afdelingin verschillende uitsprakenuiteengezet hoe verweerder moet vaststellen of een land voor een vreemdeling een veilig derde land is. Verweerder dient eerst te beoordelen of er een band is met het land, vervolgens over de toelating tot het derde land en tot slot of het een veilig derde land is.
5. Eisers stellen geen sterke band met Brazilië te hebben. Zij stellen wel een sterke band met Nederland te hebben omdat zij hier inmiddels al twee jaar verblijven en familie hebben wonen. Verweerder stelt dat eisers door hun rechtmatig verblijf in Brazilië gedurende drie jaren een dusdanige band met Brazilië hebben dat het redelijk is dat zij daar naar terugkeren.
6. Er kan alleen sprake zijn van een veilig derde land, indien de vreemdeling een zodanige band heeft met het derde land dat het voor hem redelijk zou zijn daar naartoe te gaan (de redelijkheidstoets). Dit kan het geval zijn als de vreemdeling in het verleden in het land heeft gewoond, maar dit kan ook worden afgeleid uit andere individuele omstandigheden. Het is in beginsel aan verweerder om aannemelijk te maken dat sprake is van een zodanige band en het is vervolgens aan de vreemdeling om dat te weerleggen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers een zodanige band hebben met Brazilië dat het voor hun redelijk zou zijn om terug te gaan. Uit artikel C2/6.3 van de Vcvolgt dat verweerder in ieder geval een band aanneemt als de vreemdeling eerder in het desbetreffende land heeft verbleven. Daarnaast heeft de Afdeling in een recente uitspraak de redelijkheidstoets herhaald.Uit deze uitspraak volgt dat verweerder alle relevante individuele omstandigheden bij de redelijkheidstoets moet betrekken. In dit verband heeft verweerder in zijn beoordeling betrokken dat eisers eerder rechtmatig in het land hebben verbleven, de kinderen een Braziliaans paspoort hebben en dat eisers in eerste instantie daar een toekomst wilden opbouwen. Gelet hierop heeft verweerder het terecht redelijk geacht voor eisers om terug te keren naar Brazilië. Dat eisers inmiddels al lange tijd in Nederland wonen en hier familie hebben wonen, doet aan de band die zij hebben met Brazilië niet af.
8. Eisers stellen dat zij geen toegang zullen krijgen tot Brazilië. De Braziliaanse wetgeving vereist dat de minderjarige kinderen in Brazilië verblijven. De kinderen verblijven momenteel in Nederland dus de wetgeving is niet op hun situatie van toepassing.
Verweerder voert aan dat uit de informatie van de Braziliaanse overheid blijkt dat een Braziliaans kind, ongeacht zijn verblijfplaats, een permanent visum kan aanvragen voor zijn of haar buitenlandse ouder.
9. Verweerder kan slechts tegenwerpen dat het derde land voor de vreemdeling een veilig derde land is, indien de vreemdeling wordt toegelaten tot dat land. Het is aan verweerder om aannemelijk te maken waarom toegang tot het derde land in beginsel mogelijk is. Hiertoe dient verweerder aan de hand van informatie uit algemene bronnen, of op basis van verklaringen van een vreemdeling, redenen aan te dragen waarom toegang in beginsel mogelijk moet zijn. Vervolgens is het aan de vreemdeling om aan te tonen dat de door verweerder geschetste mogelijkheden in zijn geval niet aanwezig zijn.
10. De rechtbank stelt vast dat verweerder en eisers zich baseren op het stuk ‘The Foreign National in Brazil (2009).’ Verweerder stelt zich op het standpunt dat dat eisers een permanent visum kunnen aanvragen, omdat hun kinderen een Braziliaans paspoort hebben. Eisers hebben echter terecht gewezen op de zinsnede: “
When a foreign, resident in Brazil with a permanent or temporary visa, or a Brazilian, has dependents abroad and wishes them to join him/her in Brazil, an application for family reunion can be made.”Uit deze zin zou kunnen worden opgemaakt dat is vereist dat de Braziliaanse kinderen zich
daadwerkelijk in Brazilië bevinden. In eisers geval zijn de kinderen in Nederland, waardoor niet uitgesloten kan worden dat de wetgeving niet van toepassing is op de situatie waarin eisers zich bevinden. In het bestreden besluit is opgenomen dat eisers in deze redenering niet worden gevolgd. De uitleg hiervoor is dat de regeling toeziet op het beschermen van de gezinsband en dat eisers voldoen aan alle voorwaarden. De rechtbank merkt echter op dat de tekst waar verweerder naar verwijstvalt onder het kopje:
"Temporary or permanent visa granting to the companion in a stable union, without distinction of gender",waarbij het gaat om relaties die worden gelijkgesteld met een huwelijk. Dit onderdeel van de tekst gaat niet over gezinshereniging tussen kinderen met ouders, maar over koppels. Dit leidt tot het oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat niet is vereist dat de Braziliaanse kinderen zich in Brazilië bevinden. Verweerder heeft in het bestreden besluit geen andere redenen naar voren gebracht waardoor toelating van eisers aannemelijk zou zijn. De conclusie is dan ook dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat toelating aannemelijk is.
11. Volgens eisers kan Brazilië niet als veilig derde land worden aangemerkt. Zij doen hiervoor een beroep op een artikel van Human Rights Watch, World Report 2020en Amnesty International. Daarnaast is eiser in Brazilië beroofd, is er gepoogd zijn dochter te ontvoeren en is hij met de dood bedreigd. Verweerder voert aan dat niet is gebleken dat Brazilië zijn verplichtingen uit relevante mensenrechtenverdragen niet naleeft, waardoor dus sprake is van een veilig derde land. Met betrekking tot hetgeen eiser is overkomen is verweerder van mening dat eiser hierover kan klagen bij de (hogere) Braziliaanse
autoriteiten en niet is gebleken dat dit voor eiser niet mogelijk is.
12. Verweerder dient te onderzoeken of het land ook als veilig derde land voor de vreemdeling kan worden aangemerkt. Hierbij wordt van verweerder verwacht dat hij informatiebronnenover de algemene situatie in een bepaald land bij zijn oordeel betrekt, en het door hem verrichte onderzoek en de daarop gebaseerde beoordeling ook inzichtelijk maakt. Uit dit onderzoek moet blijken dat een vreemdeling in het derde land overeenkomstig artikel 3.106a, eerste lid, van het Vbzal worden behandeld. Door het verrichte onderzoek inzichtelijk te maken heeft de vreemdeling de mogelijkheid om zich te kunnen verweren. Verder geeft het de bestuursrechter de mogelijkheid om de beoordeling te toetsen.
13. Verweerder heeft in de voornemens het standpunt ingenomen dat Brazilië een veilig derde land is voor eisers. De motivering is dat Brazilië in de praktijk de verplichtingen uit de relevante mensenrechtenverdragen naleeft. In de bestreden besluiten is dit herhaald en nog toegevoegd dat er geen bronnen zijn gevonden waaruit blijkt dat Brazilië vluchtelingen uitzet naar het land van herkomst waar zij vervolging vrezen. In de bestreden besluiten wordt niet benoemd op welke informatiebronnen verweerder zich concreet baseert dat Brazilië een veilig derde land is. Daarentegen hebben eisers zich zowel in de zienswijze als in beroep op het standpunt gesteld dat Brazilië geen veilig derde land is. Hierbij hebben zij verwezen naar de onder 11 genoemde publicaties. Daarnaast hebben eisers verklaard dat zij veel problemen hebben ondervonden tijdens hun verblijf in Brazilië. Verweerder heeft daar niets tegenover gesteld. Het bestreden besluit is op dit punt onzorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd. Dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat is gewerkt met een intern stuk waaruit blijkt dat Brazilië een veilig derde land is, is onvoldoende. Het is juist de bedoeling dat dit ‘interne stuk’ inzichtelijk is, zodat eisers zich kunnen verweren en de bestuursrechter de beoordeling kan toetsen.
14. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft onderzocht en gemotiveerd of eisers zullen worden toegelaten tot Brazilië en waarom Brazilië als veilig derde land is aan te merken voor eisers. Dit heeft tot gevolg dat de beroepen gegrond zijn. De bestreden besluiten worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, een bestuurlijke lus toe te passen of zelf in de zaak te voorzien. De reden hiervoor is dat nader onderzoek nodig en motivering
van verweerder nodig is. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eisers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.