Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Beroep tegen een crisismaatregel
Schadevergoeding
[de man]
Procesverloop
Verzoek en verweer
20 november 2020, ECLI:NLHR:2020:1806.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Den Haag was opgelegd. Verzoeker, geboren in 1992, had op 9 november 2021 beroep ingesteld tegen de crisismaatregel die op 26 oktober 2021 was genomen. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester de wettelijke hoorplicht had geschonden, zoals vastgelegd in artikel 7:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoeker was niet gehoord voordat de crisismaatregel werd opgelegd, wat in strijd is met de wet. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester niet voldoende inspanningen had geleverd om verzoeker te horen, ondanks dat hij in een penitentiaire inrichting verbleef. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en oordeelde dat verzoeker recht had op schadevergoeding. De schadevergoeding werd vastgesteld op €600,00, omdat verzoeker onrechtmatig van zijn vrijheid was beroofd door de crisismaatregel. De rechtbank benadrukte dat de burgemeester meer inspanning had moeten leveren om te voldoen aan de hoorplicht, vooral gezien de ernst van de maatregel. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en er staat rechtsmiddel open tegen de uitspraak.