ECLI:NL:RBDHA:2021:14125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
C/09/617867 / FA RK 21-6221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van voogden over een minderjarige

Op 25 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking uitgesproken in de zaak van de beëindiging van het ouderlijk gezag over de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2020. Het verzoek tot beëindiging van het gezag is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, naar aanleiding van de problematiek van de ouders, [X] en [Y]. De ouders hebben zich in september 2020 gemeld bij Veilig Thuis, omdat zij de zorg voor [voornaam minderjarige] niet meer konden dragen. De moeder had een terugval in drugsgebruik en de vader was werkloos en depressief, wat leidde tot financiële problemen en een gebrek aan emotionele beschikbaarheid voor de minderjarige.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds september 2020 bij de pleegouders verblijft en dat de ouders niet in staat zijn om binnen een aanvaardbare termijn de zorg voor hem op zich te nemen. De rechtbank oordeelt dat het gezag van de ouders beëindigd moet worden, omdat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig wordt bedreigd. De pleegouders zijn bereid om de voogdij over [voornaam minderjarige] op zich te nemen, wat de rechtbank in het belang van de minderjarige acht.

De rechtbank heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de ouders en pleegouders aanwezig waren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is gelast deze beslissing te laten aantekenen in het gezagsregister. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden.

Uitspraak

rechtbank DEN HAAG
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: FA RK 21-6221 / C/09/617867
Datum uitspraak: 25 november 2021
Beschikking van de Enkelvoudige Kamer
Beëindiging gezag
in de zaak naar aanleiding van het op 14 september 2021 ingekomen verzoek van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:
[naam minderjarige] ,geboren op [geboortedatum 1] 2020 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[X] ,

de moeder,
en
[Y] ,
de vader,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats] ,

[pleegmoeder] ,

de pleegmoeder,
en
[pleegvader] ,
de pleegvader,
hierna: de pleegouders.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift inclusief bijlagen.
Op 25 november 2021 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • de pleegouders;
  • [medewerker RvdK] namens de Raad.
De ouders zijn conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

  • [voornaam minderjarige] is erkend door de vader.
  • De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
  • [voornaam minderjarige] verblijft sinds september 2020 bij de pleegouders.

Verzoek en verweer

De Raad verzoekt het gezag van de ouders over [voornaam minderjarige] te beëindigen en de pleegouders te benoemen tot voogden over [voornaam minderjarige] . De ouders hebben zich in september 2020 gemeld bij Veilig Thuis, omdat zij de zorg voor [voornaam minderjarige] niet meer op zich konden nemen. De ouders kampen allebei met eigen problematiek. De moeder heeft een terugval gehad in drugsgebruik en de vader is werkloos en depressief. De vader kon en kan daardoor niet omgaan met het huilen van [voornaam minderjarige] . Daarnaast hebben de ouders financiële problemen. De ouders hebben toen ingestemd met een plaatsing van [voornaam minderjarige] bij de pleegouders. De Raad heeft gedurende het onderzoek besloten dat een beëindiging van het gezag meer passend zou zijn dan een kinderbeschermingsmaatregel. De ouders hebben aangegeven de zorg voor [voornaam minderjarige] niet op zich te kunnen en te willen nemen. Met [voornaam minderjarige] was het op het moment van de (vrijwillige) plaatsing bij de pleegouders niet goed gesteld. [voornaam minderjarige] was zeer moe, angstig en onverzorgd. De ouders waren de eerste maanden van [voornaam minderjarige] ’s leven onvoldoende (emotioneel) beschikbaar voor hem. De moeder wilde eerst geen contact met [voornaam minderjarige] , maar is daarop inmiddels teruggekomen. De vader lijkt volledig afstand te hebben gedaan van zijn rol in het leven van [voornaam minderjarige] .
De pleegouders vertellen dat [voornaam minderjarige] een vrolijk kind is en dat het goed met hem gaat. [voornaam minderjarige] kent de pleegouders als opa en oma en krijgt te horen dat hij ook ouders heeft. De pleegouders zetten zich in voor het contact tussen [voornaam minderjarige] en zijn ouders. De moeder heeft [voornaam minderjarige] enkele keren gezien, maar de vader tot nu toe nog niet.

Beoordeling

De rechtbank overweegt dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan. De ouders hebben zelf hulp gezocht toen bleek dat zij de zorg voor [voornaam minderjarige] niet langer op zich konden nemen. [voornaam minderjarige] woont sindsdien met instemming van de ouders bij de pleegouders. Onder andere vanwege verslavingsproblematiek van de moeder en de psychische problematiek van de vader, hadden de ouders niet de mogelijkheid om [voornaam minderjarige] te bieden wat hij nodig had. De rechtbank is van oordeel dat [voornaam minderjarige] hierdoor ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn immers niet beschikbaar voor [voornaam minderjarige] als opvoeders. De problematiek van de ouders is al langere tijd aanwezig. Naar het oordeel van de rechtbank is bovendien niet te verwachten dat deze problematiek op korte termijn is opgelost. Gesteld kan derhalve worden dat zijn ouders niet binnen een voor [voornaam minderjarige] aanvaardbare termijn zijn verzorging en opvoeding weer kunnen dragen. In dat verband is het relevant dat beide ouders oudere kinderen hebben die zij niet (kunnen) opvoeden. Beide ouders geven ook aan niet meer voor [voornaam minderjarige] te kunnen zorgen. Voor [voornaam minderjarige] is het, mede gelet op zijn jonge leeftijd, van groot belang om nu zekerheid te krijgen over zijn perspectief. De rechtbank meent dat zowel de ouders als de pleegouders een compliment verdienen voor de gang van zaken. Door de actie die de ouders hebben ondernomen en de open houding van de pleegouders, is het voor [voornaam minderjarige] van meet af aan duidelijk geweest dat de pleegouders niet zijn ouders zijn. De pleegouders hebben de ouders steeds in hun waarde gelaten. De rechtbank hoopt dat er, doordat er minder druk vanuit de hulpverlening op de ouders is, er meer omgang tussen de ouders en [voornaam minderjarige] tot stand kan komen. De ouders blijven de ouders van [voornaam minderjarige] en het is van groot belang voor zijn identiteitsontwikkeling dat hij ook contact met zijn ouders kan hebben, mits dit op een voor hem veilige wijze kan plaatsvinden.
De rechtbank zal het - onweersproken - verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders daarom toewijzen.
Aangezien de beëindiging van het gezag van de ouders ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [voornaam minderjarige] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over hem te benoemen. De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat de pleegouders zijn voogden worden, omdat hij daar al geruime tijd verblijft en zij een goede verstandhouding hebben met de ouders. Het is belangrijk dat degene die [voornaam minderjarige] verzorgt en opvoedt (in dit geval de pleegouders) ook de belangrijke beslissingen over hem kan nemen. De pleegouders hebben zich schriftelijk en ter zitting bereid verklaard de voogdij over [voornaam minderjarige] te aanvaarden.

Beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van
de moeder: [X] , geboren op [geboortedatum 2] 1985 te [geboorteplaats 2] ,
en
de vader: [Y] , geboren op [geboortedatum 3] 1979 te [geboorteplaats 2] ,
over de minderjarige:
[naam minderjarige] ,geboren op [geboortedatum 1] 2020 te [geboorteplaats 1] ;
benoemt tot voogden over voormelde minderjarige:
  • [pleegmoeder] ,geboren op [geboortedatum 4] 1958 te [geboorteplaats 3] ;
  • [pleegvader] ,geboren op [geboortedatum 5] 1964 te [geboorteplaats 4] ;
gelast de griffier deze beslissing te laten aantekenen in het gezagsregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2021 door mr. M.P. Meeuwisse, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.T. Verlinde als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.