ECLI:NL:RBDHA:2021:14111

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
NL21.16077
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Denemarken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.H. van Akenborgh, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Denemarken verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 2 december 2021, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De staatssecretaris was afwezig, maar had een verweerschrift ingediend.

Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16077
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. van Akenborgh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling genomen op de grond dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL21.16076, op 2 december 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Gorges. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.16076, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2021 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.