ECLI:NL:RBDHA:2021:14108
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een terugkeerbesluit wegens niet gehoord zijn en onzorgvuldige besluitvorming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Venezolaanse nationaliteit bezittende persoon, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit dat op 24 juni 2021 door de Staatssecretaris was opgelegd. De rechtbank constateerde dat de Staatssecretaris niet had gereageerd op de beroepsgronden van de eiser, ondanks een verzoek en rappel van de rechtbank. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om zonder zitting uitspraak te doen op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 24 juni 2021 vanuit Barcelona naar Nederland was gevlogen en op Schiphol was staande gehouden. Hij was heengezonden met een terugkeerbesluit zonder dat hij was gehoord. De eiser voerde aan dat het terugkeerbesluit onjuist en onrechtmatig was, onder andere omdat hij niet in de gelegenheid was gesteld om zijn zienswijze te geven. De rechtbank heeft ook gekeken naar een eerder terugkeerbesluit dat op 20 november 2019 was opgelegd, maar kon niet vaststellen of dit besluit nog rechtsgeldig was op het moment van het nieuwe besluit.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris had nagelaten om de rechtsgeldigheid van het eerdere terugkeerbesluit te controleren en dat het bestreden besluit daardoor onzorgvuldig tot stand was gekomen. Bovendien was de eiser niet gehoord voordat het terugkeerbesluit werd genomen, wat in strijd is met het recht om gehoord te worden volgens het Handvest van de Grondrechten van de EU. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser.