ECLI:NL:RBDHA:2021:14099

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van salarisnummer bij aanstelling als beroepsmilitair in de rang van kapitein

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een beroepsmilitair, en de Commandant Landstrijdkrachten over de toekenning van een salarisnummer bij zijn aanstelling. Eiser was eerder werkzaam als sergeant der eerste klasse en had bij zijn ontslag in 2017 een salarisnummer van 31. Na een periode als burgerambtenaar heeft hij in 2020 een verzoek ingediend voor herintreding als beroepsmilitair in de rang van kapitein. De Commandant Landstrijdkrachten heeft hem bij zijn aanstelling salarisnummer 17 toegekend, wat eiser niet accepteert. Hij stelt dat hij recht heeft op salarisnummer 31, gebaseerd op de Nota 'Salarisnummer bij aanstelling' van 1 april 2015.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Commandant Landstrijdkrachten terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor het oude salarisnummer, omdat hij niet herintreedt in dezelfde rang en functie als voor zijn ontslag. De rechtbank oordeelt dat de regels in de Nota duidelijk zijn en dat de Commandant Landstrijdkrachten in redelijke mate rekening heeft gehouden met de ervaring van eiser als loopbaanbegeleider. De rechtbank concludeert dat de onderhandelingen over de aanstelling zorgvuldig zijn verlopen en dat eiser niet gedwongen kan worden om een aanbod te aanvaarden. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van de regels omtrent salarisnummer toekenning bij herintreding in de defensieorganisatie en bevestigt dat de Commandant Landstrijdkrachten de juiste procedure heeft gevolgd bij de toekenning van het salarisnummer aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3507

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de Commandant Landstrijdkrachten, verweerder

(gemachtigde: mr. M.I. Biharie-Pronk).

Procesverloop

Bij besluit van 11 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser bij zijn aanstelling als beroepsmilitair in de rang van kapitein bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) salarisnummer 17 toegekend.
Bij besluit van 8 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 8 december 2021 via een Skypeverbinding. Daaraan namen deel eiser bijgestaan door luitenant-kolonel b.d. [A] en namens verweerder mr. M.I. Biharie-Pronk, majoor [B] en LTZ 2 OC (LD) mr. [C] .

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is bij besluit van 24 september 2004 bevorderd tot sergeant der eerste klasse (SGT1) en de functie medewerker Wc Gu Platf toegewezen Met ingang van 1 september 2007 is eiser op zijn verzoek ontslag verleend. Per 1 november 2009 is hij opnieuw aangesteld als beroepsmilitair bij het Commando Luchtstrijdkrachten in de rang van SGT1 in de functie van monteur Wc Gronduitr Platf.
Per 1 september 2017 is eiser op zijn verzoek ontslag verleend. Eiser had bij zijn ontslag de rang van SGT1 en salarisnummer 31, zoals vermeld in de bijlage A bij het Inkomstenbesluit militairen (IBM).
Vanaf 1 september 2017 tot 1 januari 2021 was eiser in als burgerambtenaar in dienst van Defensie als senior loopbaanbegeleider bij het CLAS in schaal 10.
Vanaf 26 oktober 2020 is eiser in onderhandeling geweest met het Bureau Bijzondere Instroom (BBI) over herintreding als beroepsmilitair in de functie van senior loopbaanbegeleider. Uiteindelijk is eiser bij e-mail van 2 december 2020 akkoord gegaan met indiensttreding in de rang van kapitein met salarisnummer 17.
Eiser is het met de toekenning van dit salarisnummer niet eens.
Wat vindt eiser?
2. Eiser vindt dat hem bij de aanstelling het salarisnummer 31 in de rang van kapitein toegekend had moeten worden.
Volgens eiser volgt dit uit punt 4 van de Nota ‘Salarisnummer bij aanstelling’ van 1 april 2015 (hierna: Nota). Uit de tekst van punt 4 blijkt niet dat, om het oude salarisnummer te behouden, het moet gaan om een herintreding bij het oude krijgsmachtdeel in het oude dienstvak en in de oude rang en functie.
Wat vindt verweerder?
3. Verweerder stelt dat het bij de toepassing van punt 4 van de Nota moet gaan om een herintreding (binnen zes jaar) in de rang en bestemming waarin de betrokkene Defensie destijds verlaten heeft. Dit wordt bevestigd op de website www.werkenbijdefensie.nl/herintreden. Bij eiser is dat niet het geval. Bij eiser is maatwerk geleverd zoals vermeld in punt 5 van de Nota, omdat eiser is teruggekeerd bij een ander krijgsmachtdeel (van CLSK naar CLAS), in een hogere rang (van SGT1 naar kapitein) en in een ander vakgebied (P&O in plaats van techniek). Bovendien had eiser ervaring opgedaan als loopbaanbegeleider in zijn burgerfunctie en is voor hem een uitzondering gemaakt op het rendementsvereiste. Met de door eiser opgedane ervaring als loopbaanbegeleider is rekening gehouden door hem in plaats van het beginsalarisnummer 13 bij de rang van kapitein salarisnummer 17 toe te kennen.
Wat zijn de regels?
4. De regels zijn opgenomen in de bijlage die hoort bij deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt voorop dat eiser na onderhandelingen heeft ingestemd met toekenning van salarisnummer 17. Dat deze onderhandelingen onzorgvuldig zijn verlopen blijkt niet uit de overgelegde e-mailwisseling. Het is niet onjuist dat aan eiser wordt gevraagd of hij de sollicitatie door wil zetten indien hij niet kan instemmen met het laatste aanbod van verweerder. Verweerder kan eiser immers niet dwingen tegen zijn wil een aanstelling te aanvaarden. Dat dit gezien moet worden als ‘drang’ zoals eiser stelt, volgt de rechtbank niet.
Dit laat verder onverlet dat eiser bezwaar kan maken indien hij meent dat hem een aanbod is gedaan in strijd met dwingende regelgeving. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de strekking van punt 4 van de Nota is dat de betrokkene herintreedt in de oude rang en bestemming, zodat de betrokkene niet hoeft te worden opgeleid en ook niet een minder salaris krijgt dan hij bij het verlaten van de dienst – minder dan zes jaar geleden – bij Defensie had. Verweerder stelt terecht dat dit bevestiging vindt in de informatie op de website van Defensie.
Verder is van belang dat bij salarisnummer 31 in de rang van SGT1 een aanzienlijk lager salaris hoort dan bij salarisnummer 31 in de rang van kapitein.
Zoals verweerder terecht heeft opgemerkt zou aanvaarden van het standpunt van eiser betekenen dat hij direct bij zijn aanstelling in de rang van kapitein een salaris zou krijgen dat hoort bij een kapitein die al zeven jaar op het hoogste salarisnummer van zijn rang functioneert. Het is niet aannemelijk dat dit de strekking is van punt 4 van de Nota.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijke mate rekening heeft gehouden met het feit dat eiser in zijn burgerfunctie bij Defensie drie jaar ervaring heeft opgedaan als loopbaanbegeleider door hem 3 salarisnummers en daarnaast nog één extra salarisnummer meer toe te kennen dan het aanvangssalarisnummer in de rang van kapitein.
Verweerder heeft in het verweerschrift uiteengezet waarom de door eiser genoemde gevallen niet gelijk zijn aan zijn situatie. De rechtbank is het met deze uiteenzetting eens. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet.
5. Het beroep is ongegrond
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaan geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Bijlage – 21/3507
Inkomstenbesluit militairen
Artikel 7
1. De commandant operationeel commando kent de militair bij aanstelling een salarisnummer binnen de bij zijn rang behorende salarisschaal toe op basis van kennis en ervaring van de militair.
2. (…)
3. Het salarisnummer van de militair wordt jaarlijks met één verhoogd. Deze verhoging is ook van toepassing op de militair, die het maximum van de salarisschaal heeft bereikt.
4. De in het derde lid bedoelde verhoging van het salarisnummer vindt plaats met ingang van de eerste dag van de maand waarin één jaar is verstreken sedert de dag waarop zijn salarisnummer voor de laatste maal is toegekend.
5. Het hoofd defensieonderdeel kan een hoger salarisnummer toekennen aan een militair, indien deze naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel daarvoor in aanmerking komt.
6. (…)
Nota ‘salarisnummer bij aanstelling’ van 1 april 2015
4.
Salarisnummer gewezen militairen
Indien een gewezen militair binnen een periode van zes jaar na ontslag een verzoek om terug te keren naar de Defensieorganisatie gehonoreerd ziet worden, wordt voor de bepaling van het salarisnummer bij aanstelling het salaris(nummer) gehanteerd dat men had op het moment van het verlaten van de Defensieorganisatie. Vervolgens kan dit salarisnummer worden vermeerderd met extra salarisnummers wanneer betrokkene kan aantonen in zijn periode van afwezigheid relevante werkervaring te
hebben opgedaan. (…)
5. Bijzondere gevallen
Naast toekenning van een salarisnummer op grond van leeftijd, kennis en ervaring, kan de militair een salarisnummer worden toegekend indien deze daarvoor naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel in aanmerking komt. Deze mogelijkheid is vastgelegd in artikel 7, vijfde lid, IBM en geschiedt uitsluitend in bijzondere situaties.