ECLI:NL:RBDHA:2021:14096
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de WIA-uitkering van eiseres, die eerder ziek was geworden en een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin werd vastgesteld dat haar uitkering niet zou wijzigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat er bij eiseres geen sprake is van medisch objectiveerbare toegenomen klachten en beperkingen. Eiseres had eerder een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd op basis van een beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Na een wijzigingsformulier waarin eiseres aangaf toegenomen klachten te ervaren, heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen als zorgvuldig en voldoende duidelijk beoordeeld. Eiseres voerde aan dat de bevindingen van haar eigen expert niet waren meegenomen, maar de rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen van verweerder op goede gronden berustten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van verweerder om de WIA-uitkering niet te wijzigen, in stand blijft.