ECLI:NL:RBDHA:2021:14069

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
SGR 21/3471
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor woning vanwege onvoldoende woonproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres, een alleenstaande moeder met zes kinderen, had een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij in een driekamerappartement woont dat te klein is voor haar gezin en zij kampt met rugklachten die het traplopen bemoeilijken.

Het college heeft de aanvraag op 5 februari 2021 afgewezen, en dit besluit werd op 1 april 2021 in het bestreden besluit gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 17 november 2021, die via een beeldverbinding plaatsvond, was eiseres aanwezig en werd zij vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. T.A.G. Juliana. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling ter zitting behandeld en uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat de woonproblemen van eiseres onvoldoende waren om in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring. Hoewel eiseres met haar zes kinderen in een klein appartement woont, was dit volgens de rechtbank niet voldoende om de aanvraag te honoreren. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiseres al negen jaar ingeschreven staat voor een andere woning en dat zij haar zoekgebied kan vergroten om sneller een geschikte woning te vinden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de urgentieverklaring in stand blijft. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3471
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. T.A.G. Juliana).

Procesverloop

In het besluit van 5 februari 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring afgewezen.
Bij het besluit van 1 april 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres heeft een urgentieverklaring aangevraagd, omdat zij een groot gezin heeft en het huis inmiddels te klein is. Ook heeft zij rugproblemen, waardoor het traplopen lastig is.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres om meerdere redenen afgewezen. Volgens verweerder zijn de woonproblemen van eiseres verder onvoldoende om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen.
4. Weliswaar woont eiseres met zes kinderen in een driekamerappartement en is dat op zich klein behuisd, maar dit is onvoldoende om aan eiseres een urgentieverklaring te verlenen. Zoals eiseres ter zitting heeft meegedeeld is dit haar grootste probleem. De rugklachten spelen hierbij minder een rol. Verweerder heeft de aanvraag dan ook kunnen afwijzen omdat dit huisvestingsprobleem ook op andere manieren kan worden opgelost.
5. Ter zitting is besproken hoe eiseres haar woonprobleem zelf zo snel mogelijk kan oplossen. Zo staat eiseres ruim negen jaar ingeschreven, waardoor zij snel een geschiktere woning zou moeten kunnen vinden. Ook is besproken dat eiseres haar zoekgebied kan vergroten om sneller aan een woning te komen.
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de urgentieverklaring in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Partijen zijn ter zitting gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2021 door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De rechter is verhinderd te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.