ECLI:NL:RBDHA:2021:13989
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over vervangende toestemming voor paspoortaanvraag en vakantie naar Marokko met minderjarige, waarbij biologische afkomst ter discussie staat
In deze zaak, die zich afspeelt in het familierecht, heeft de vrouw een kort geding aangespannen tegen de man, haar echtgenoot, om vervangende toestemming te verkrijgen voor de paspoortaanvraag van hun minderjarige kind, [minderjarige], en voor een geplande vakantie naar Marokko. De vrouw heeft een ticket geboekt voor de reis van 4 september tot 27 september 2021, maar de man weigert toestemming te geven voor de paspoortaanvraag, omdat hij stelt dat hij niet de biologische vader is van [minderjarige]. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen de echtscheidingsbeschikking van 20 januari 2021, wat de situatie verder compliceert.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 augustus 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vrouw heeft aangevoerd dat de man zijn toestemming voor de paspoortaanvraag en de reis naar Marokko onterecht weigert, terwijl de man zijn vrees heeft geuit dat de vrouw met [minderjarige] naar Marokko zal vertrekken en niet zal terugkeren, wat de procedure tot ontkenning van het vaderschap zou kunnen vertragen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een gebrek aan duidelijkheid is over de biologische afkomst van [minderjarige] en dat de verstandhouding tussen de partijen zeer slecht is.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het belang van de man en [minderjarige] om snel duidelijkheid te verkrijgen over het biologische vaderschap via een DNA-test zwaarder weegt dan het belang van de vrouw om met [minderjarige] op vakantie te gaan. De vorderingen van de vrouw zijn afgewezen, en iedere partij is veroordeeld tot het dragen van de eigen proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. H. Wien op 26 augustus 2021.