ECLI:NL:RBDHA:2021:13978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
09-286599-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachtingen en poging tot zware mishandeling met gevangenisstraf en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere verkrachtingen en een poging tot zware mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 14 september 2018 tot en met 11 november 2020, samen met een medeverdachte, meermalen seksuele handelingen heeft verricht met het slachtoffer, waarbij geweld is gebruikt. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij deze handelingen niet wilde ondergaan en dat zij onder druk werd gezet door de verdachte. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte op 10 en 11 november 2020 het slachtoffer heeft mishandeld, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, terbeschikkingstelling met voorwaarden en een vrijheidsbeperkende maatregel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een ernstig gevaar vormt voor de veiligheid van anderen en dat behandeling noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor de geleden immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-286599-20
Datum uitspraak: 20 december 2021
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te Den Haag,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan, te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 4 februari 2021, 15 april 2021, 9 juli 2021, 5 oktober 2021 (alle pro forma) en 6 december 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Eelman en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman mr. D.M. Penn naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 15 april 2021 - ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
Op 11 november 2020 is bij de politie een melding binnengekomen van huiselijk geweld op het adres [adres] te Den Haag. Politieambtenaren zijn ter plaatse zijn gegaan, en zij troffen daar [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), de verdachte en hun twee jonge kinderen aan. [slachtoffer] had een opgezwollen gezicht en meerdere bloedingen in het gezicht.
Naar aanleiding hiervan is het onderzoek ‘Libië’ gestart. In dit onderzoek zijn getuigen gehoord, gegevensdragers uit de woning onderzocht en telefoongesprekken afgeluisterd. Op grond van de bevindingen in dit onderzoek is jegens de verdachte de verdenking ontstaan dat hij heeft geprobeerd om [slachtoffer] op 10 en 11 november 2020 zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (feit 1) en dat hij [slachtoffer] , al dan niet samen met [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), meermalen heeft verkracht in de periode van 14 september 2018 tot en met 11 november 2020 (feiten 2, 3 en 4).
De verdachte heeft de seksuele handelingen met [slachtoffer] niet ontkend, maar heeft gesteld dat dit onderdeel uitmaakte van een door hem en [slachtoffer] opgezet seksspel, op initiatief van [slachtoffer] , waaraan ook [medeverdachte] deelnam. De rechtbank moet beoordelen of op basis van het dossier kan worden vastgesteld of de ten laste gelegde handelingen door de verdachte jegens [slachtoffer] zijn begaan, en vervolgens hoe deze handelingen juridisch moeten worden geduid.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Indien en voor zover relevant, zal hieronder nader op het betoog van de officier van justitie worden ingegaan.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van al het ten laste gelegde bepleit. Op de specifieke (bewijs)verweren van de verdediging zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank acht alle vier de ten laste gelegde feiten bewezen. De rechtbank heeft hierna de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2020341004, van de Districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 868).
3.4.1
Ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 november 2020, voor zover inhoudende (p. 27):
“Op 11 november 2020 omstreeks 19:00 uur was ik ter plaatse aan de [adres] te Den Haag. Ik zag de man die de deur open deed bij de deur staan. Ik zag achter hem een vrouw
staan. Ik zag dat haar gezicht volledig opgezwollen was. Ik zag meerdere blauwe en
rode plekken op haar gezicht en op haar hoofd. Ik zag dat haar rechteroog zo dik was dat deze helemaal dicht zat. Ik zag een open wondje op haar gezicht. Ik zag dat er bloed uit de wond kwam.
Zij kwam mij toen bekend te staan als: [slachtoffer] geboren [geboortedatum 2] in Leiden.
De verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] te ’s-Gravenhage.”
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] opgemaakt op 11 november 2020, voor zover inhoudende (p. 60):
“Op woensdag 11 november 2020 verhoorde ik [getuige 1] . De getuige
verklaarde:
Vanmiddag hoorde ik rond een uur of 13.00 uur geschreeuw en gescheld.
Vanmiddag was het ook erg heftig. Ik hoorde veel gebonk en geschreeuw. Rond
18.3
uur begon de herrie weer. Ik hoorde veel gescheld, vooral van de man. De
vrouw en kinderen hoorde ik niet of nauwelijks.
Ik hoorde de man ook schreeuwen: "Ik maak je af", "Ik sla je hoofd tegen de muur
en woorden in gelijke strekking. Het was veel van het zelfde.”
3. Het geschrift, te weten een geneeskundige verklaring, voor zover inhoudende (p. 79):
“Medische informatie betreffende:
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 11/11/2020
Omschrijving van het letsel:
Gezwollen rechter oog, meerdere bloeduitstortingen aangezicht en kaak. Hals gezwollen en bloeduitstortingen. Bloeduitstorting borstwand.
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? Ja
Gebroken neus
Geschatte duur van de genezing: 6 weken”
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 november 2020, voor zover inhoudende (p. 80-81):
“Op donderdag 12 november 2020 nam ik, verbalisant, foto's van het letsel van
slachtoffer [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] .
Ik beschrijf hieronder het letsel per foto. Het letsel van het gezicht werd reeds
omschreven.
Foto 1: Dit betreft de onderzijde van de rechteronderarm. Ik zag op de zijkant van
de hand een rode verdikking. Tevens zag ik op onderarm, halverwege, een
bruin/blauwe verkleuring van de huid.
Foto 2: Dit betreft de bovenzijde van de rechteronderarm. Tevens is de voorzijde
van de bovenarm zichtbaar. Ik zag halverwege de onderarm een bruin/blauwe
verkleuring van de huid. Tevens zag ik rond de elleboog diverse bruin/blauwe
verkleuringen van de huid. Halverwege de bovenarm zag ik twee ronde
bruin/blauwe verkleuringen.
Foto 3: Dit betreft de bovenzijde van de rechterschouder. Ik zag vier bruin/blauwe
verkleuringen van de huid.
Foto 4: Dit betreft de achterzijde van de rechterbovenarm en schouder. Ik zag dat ter
hoogte van de oksel een langwerpige bruin/blauwe verkleuring van de huid
aanwezig was. Tevens zag ik op de triceps een bruin/blauwe verkleuring van de
huid ter grote van een vuist.
Foto 5-8: Dit betreft de voorzijde van het lichaam van het slachtoffer. Ik zag dat
op de keel halverwege de nek twee langwerpige bruin/blauwe verkleuringen
zichtbaar waren. Ik zag dat vanaf die plaats tot op het borstbeen een gele verdikking
zichtbaar was. Ik zag dat aan de onderzijde van deze verdikking de huid bruin/blauw
verkleurd was. Ik zag dat de verkleuringen aanwezig waren van het borstbeen tot
over de sleutelbenen.
Foto 9-10: Dit betreft de rug van het slachtoffer. Op de rug zijn drie grote
moedervlekken aanwezig. Onder deze moedervlekken zag ik een bruin/blauw/rode
verkleuring van de huid van de rechterzijde naar de linkerzijde van de rug.
Foto 11: Betreft de voorzijde van het lichaam van het slachtoffer. Ik zag vlak boven
de linkerborst een bruin/blauwe verkleuring op de huid.
Foto 12: Dit betreft de bovenzijde van de linkerschouder. Ik zag een
bruin/blauwe/gele verkleuring van de huid.
Foto 13: Betreft de voorzijde van linkerarm. Ik zag op de bovenarm vlak boven de
elleboog twee rondvormige bruin/blauwe verkleuringen op de huid.
Foto 14: Betreft de binnenzijde van de linker bovenarm. Ik zag, gezien vanaf de
oksel een blauw/grijze langwerpige verkleuring van de huid. Naast deze verkleuring
zag ik vier ronde bruin/blauwe verkleuringen. Deze ronde verkleuringen waren ter
grote van ongeveer 1 centimeter doorsnede.”
5. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 12 november 2020, voor zover inhoudende (p. 116-117):
“Over de mishandeling die plaatsvond in de nacht van dinsdag 10 november 2020 op
woensdag 11 november 2020 verklaarde [slachtoffer] het volgende:
-dat hij haar eerst met vlakke hand sloeg;
-dat hij vervolgens sloeg met zijn vuisten, dat deed zo veel pijn dat ze dat niet kon
omschrijven;
-dat de mishandelingen van 24:00 uur tot 04:00 uur hadden geduurd;
-dat hij haar in haar gezicht begon te slaan maar later ook op de rest van haar
lichaam had geslagen;
-dat hij daarna weer was gaan slaan;
-dat hij had geslagen op haar hoofd eerst met vlakke hand en daarna met zijn vuist;
-dat hij vervolgens haar keel had vastgepakt;
-dat hij dat gedaan had met vermoedelijk een(l) hand;”
6. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 18 november 2021, voor zover inhoudende (p. 560-561):
“We hebben een kruk staan. Hij (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) werd op een gegeven moment boos en toen drukte hij me naar achter. Over die kruk heen waarbij hij me vastpakte in m'n nek.
Noot: ik zie op dat moment de blauwe plekken in de nek van [slachtoffer] .
Ik weet nog dat ik op een gegeven moment wel een enorme trilling door mijzelf heen kreeg waarvan hij dacht dat het niet goed ging met mij. Want hij dacht dat ik er niet was. En toen weet ik wel dat hij nog zei: 'Oh sorry, sorry wat ik heb gedaan, sorry'.
En daarna was dat eigenlijk weer weg en toen sloeg hij mij meerdere malen op mijn hoofd.”
7. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 10 december 2020, voor zover inhoudende (p. 593):
“Hij heeft me in de nacht van 10 op 11 november achterover gedrukt, m’n keel dicht geknepen waardoor ik die band hier had ( [slachtoffer] wijst naar haar nek) en die bloeduitstorting. En dat hij ook tegen me zei ‘ik maak je dood en ik dump je in de Noordzee en niemand weet wat er met je is gebeurd.’”
8. Een geschrift, te weten een forensisch medische letselrapportage d.d. 26 februari 2021, voor zover inhoudende (p. 138):
“Gevaarzetting:
Voor zover kan worden beoordeeld op basis van de beschikbare informatie heeft het letsel zoals bij betrokkene gediagnosticeerd retrospectief op korte termijn een relatief gunstig beloop gehad. Aan de hals zijn twee naast elkaar gelegen, onscherp begrensde paars-rode huidverkleuringen één aan linkerzijde en één aan rechterzijde van de middenlijn van de hals. In de onderliggende weke delen tussen beide
bloeduitstortingen is de luchtpijp gelegen. In de onderliggende weke delen, naast de luchtpijp, ter hoogte van beide bloeduitstortingen bevinden zich de afvoerende en toevoerende bloedvaten van de hersenen. Indien sprake is geweest van samendrukkend geweld in de hals ter plaatse van deze bloeduitstortingen dan kan door het dichtdrukken van deze vaten de bloedvoorziening van de hersenen worden belemmerd. Door het samendrukkend geweld kan eveneens de luchtpijp worden dichtgedrukt waardoor geen zuurstof naar de longen kan worden vervoerd. Zowel door het dichtdrukken van deze halsvaten en/of door het dichtdrukken van de luchtpijp kan zuurstofgebrek van de hersenen optreden hetgeen kan leiden tot bewustzijnsverlies en overlijden. De hoeveelheid en uitgebreidheid van de bloeduitstortingen duidt op herhaaldelijk uitwendig stomp botsend geweld op het lichaam. Er is voor zover bekend geen medische of medicamenteuze oorzaak bekend die een verklaring kan vormen voor de uitgebreidheid van de bloeduitstortingen. Ook dient opgemerkt te worden dat herhaaldelijk krachtige uitwendige inwerking van stomp botsend mechanisch geweld op het hoofd had kunnen leiden tot ontvellingen, kneuzingen van de huid, weke delen bloeduitstorting en inwendige weefselscheuring (aan het hoofd bijvoorbeeld breuken, hersenbloeding of hersenkneuzing; aan de rug-flanken kneuzingen van inwendige organen zoals van de lever of de nieren). Bij uitgebreide bloeduitstortingen met forse zwelling kunnen bloeduitstortingen infecteren. Een geïnfecteerde bloeduitstorting kan reden zijn voor een operatieve ingreep waarbij de bloeduitstorting "schoongemáakt" en verwijderd dient te worden.”
9. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 12 november 2020, voor zover inhoudende (p. 53 e.v.) :
“Ik heb haar geslagen.”
3.4.2
Aangezien de feiten 2, 3 en 4 nauw met elkaar samenhangen, zal de rechtbank de bewijsmiddelen die voor deze feiten van belang zijn, tezamen bespreken.
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 371 en 372):
“Bij het uitkijken troffen wij een filmpje aan welke op 14 september 2018 om 02:41:14 uur was gemaakt. Op dit filmpje is [medeverdachte] te zien samen met [slachtoffer] . Te zien is dat er door een derde persoon opnames worden gemaakt. Later in het filmpje is te horen dat dit [verdachte] betreft. Voordat [slachtoffer] de ruimte in gaat is te zien dat [medeverdachte] in de ruimte staat. Te zien is dat [slachtoffer] een vermoeide indruk maakt. Wij zien haar met enige regelmaat met haar hand in haar ogen wrijven. Tevens zien wij dat haar ogen klein zijn alsof zij net wakker is of erg moe is.
Vervolgens zien wij dat [medeverdachte] naar het hoofd van [slachtoffer] buigt, richting haar oor en horen wij hem fluisteren: “Ga op je knieën zitten”. Te zien is dat er door de derde partij een hand op haar rechterschouder wordt gezet waarop zij door haar knieën zakt en dus op haar knieën op de grond zit. Te zien is dat [medeverdachte] staat en dat hij zijn broek open heeft en zijn geslachtsdeel uit zijn broek heeft. We zien dat zijn geslachtsdeel rechtop staat.
We zien dat [slachtoffer] vervolgens het geslachtsdeel van [medeverdachte] in haar mond neemt. We zien dat [slachtoffer] met haar hoofd heen en weer gaat bewegen, dat zij [medeverdachte] aan het pijpen is. We zien dat [slachtoffer] haar ogen dicht knijpt. Onder in het beeld is te zien dat op enig moment [medeverdachte] zijn rechterhand richting het hoofd van [slachtoffer] beweegt. Wij verbalisanten zien dat verdachte de nek van [slachtoffer] vastpakt. Te zien is dat [slachtoffer] haar ogen erg dichtknijpt. We zien op dat moment dat zij sneller heen en weer gaat bewegen, het lijkt erop alsof zij dit niet zelf doet. Door dit zien wij dat het geslachtsdeel dieper in de mond van [slachtoffer] gaat.
Hierop horen wij [slachtoffer] kokhalzende geluiden maken. Waarna wij horen dat zij een kokhalzend/stikkend geluid maakt. Vervolgens zien wij haar wit spul uitspugen, met het geslachtsdeel nog steeds in haar mond. Hierna zien we [medeverdachte] [slachtoffer] nog steeds sturend haar heen en weer bewegen. We horen haar nogmaals een kokhalzend geluid maken. We zien haar hierop nogmaals een kokhalzend/ stikkend geluid maken waarbij zij wit spul uitspuugt. Vervolgens zien wij dit nogmaals gebeuren. Vervolgens zien wij dat [slachtoffer] , met haar hoofd, naar rechts wegdraait tegelijkertijd laat de hand in haar nek haar los. We horen [slachtoffer] naar lucht happen en zien we haar met haar rechterhand over haar gezicht wrijven. Vervolgens zien wij haar gezicht vertrekken. Vervolgens zien wij dat zij met haar rechterhand over haar mond wrijft en haar ogen dicht knijpt en haar gezicht vertrekt.
Op haar mond is wit spul, gelijkend op sperma, te zien.
Vervolgens zagen wij nog een film met [medeverdachte] en [slachtoffer] . Dit filmpje is gemaakt op 30 juni 2020. We zien dat [medeverdachte] naakt op het zitkussen ligt, op zijn rug. We zien dat [slachtoffer] het scrotum van [medeverdachte] aan het likken is. We horen een derde partij zeggen: "Doe je benen opzij". Wij verbalisanten herkennen deze stem als zijnde [verdachte] .”
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 december 2020, voor zover inhoudende (p. 394):
“Ik, verbalisant, deed onderzoek naar de inhoud van de Apple iPhone 6S Plus. Op 3 oktober 2018 was er een video gemaakt waarop [verdachte] , [slachtoffer] en [medeverdachte] te zien zijn. Ik herkende deze personen alle drie. [verdachte] maakte het filmpje, en [slachtoffer] en [medeverdachte] hadden seks. [verdachte] gaf gedurende het filmen allerlei opdrachten als: ‘neuk hem’, ‘zuig hem', ‘lik hem’. Ook hoe [slachtoffer] haar lichaam en haar haar moet hebben. ‘Ik wil het op camera zien, muts’. Wanneer het niet gaat zoals hij zegt, krijgt [slachtoffer] een tik. [slachtoffer] wordt herhaaldelijk ‘slet’ en ‘hoer’ genoemd.”
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 375 t/m 376):
“Ik heb de videobeelden bekeken op de volgende telefoon Apple iPhone SE. Op deze beelden zijn de volgende personen te zien: [slachtoffer] , [verdachte] en [medeverdachte] . C = verdachte [verdachte]
05 augustus 2020, 02:46 uur
[medeverdachte] ligt op bed penis in vagina. Zegt [verdachte] : “Draai je om, aan zijn pik zuigen!”
[slachtoffer] gaat [medeverdachte] pijpen. Tijdens het pijpen knijpt zij haar ogen samen. Penis lijkt te diep in haar keel te gaan, dit omdat ze een kokhalzende beweging maakt. [medeverdachte] zegt: “Dit is erg lekker”. C: “Ik weet het”. C: “Diep, goed. Maak hem helemaal stijf’. [verdachte] filmt alles van heel dichtbij en zegt "Hoe vind je het sletje?” en: ”Ga recht liggen!” Ze gaat op hem zitten. De penis gaat in haar vagina en penetreert haar. [medeverdachte] beweegt zijn onderlichaam heen en weer. Hij heeft zijn handen bij haar billen die rood gekleurd zijn en geeft tikken tegen haar billen. C: " [slachtoffer] werk mee...!!” Je ziet dat dan [slachtoffer] vervolgens ook met haar onderlichaam heen en weer gaat.
[slachtoffer] wordt gefilmd van achter. [medeverdachte] komt klaar in haar vagina. [slachtoffer] moet van [verdachte] het sperma wat op de penis van [medeverdachte] zit aflikken. [slachtoffer] trekt hierbij een samengetrokken gezicht.
05 augustus 2020, 03:00 uur
[medeverdachte] ligt op de grond onder het stapelbed. [slachtoffer] staat naast [medeverdachte] . [verdachte] zegt dat ze naast [medeverdachte] moet liggen. Ze ligt op de grond naast [medeverdachte] . Ze ligt tegen hem aan. C:” Ik wil tong zien.” Ik zie dat [slachtoffer] en [medeverdachte] gaan tongzoenen. C: Meen het!! Meen het! Ik wil je hele lichaam zien meebewegen als een blanke hoer! Een blanke
tumor ben je. Doe het. Dit is het enige wat je kan om te overleven. Doe het! Ik klap je motherfacker!!” [verdachte] pakt haar arm en duwt deze op het lichaam van [medeverdachte] .
C: Je kont en kut moeten ook meebewegen.
05 augustus 2020, 04:29 uur
[slachtoffer] zit op [medeverdachte] . [medeverdachte] zijn penis zit in de vagina van [slachtoffer] . [medeverdachte] penetreert haar. Er wordt van dichtbij gefilmd door [verdachte] . [medeverdachte] heeft zijn handen op de billen van [slachtoffer] . C: Maar wel met overtuiging he? C: Neuken met overtuiging [slachtoffer] .”
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 381 t/m 387):
“In totaal werden in de woning [adres] te Den Haag 10 gegevensdragers in beslag genomen. Ik onderzocht de inhoud van de Network Video Recorder. Aan deze recorder waren 3 camera’s gekoppeld (te weten CH01, CH02 en CH03), welke waren aangetroffen in de slaapkamer van [slachtoffer] en [verdachte] . Van deze 3 camera's waren beelden veiliggesteld en werden door mij, verbalisant, bekeken en nader geanalyseerd. Ik las in het proces-verbaal -56 dat de tijdsinstellingen van de recorder 1:27:31 uur voorliepen op de werkelijke tijd. Ik zal bij enkele momenten in dit proces-verbaal de werkelijke tijdstippen vermelden.
Camerabeelden van 11 november 2020
CH03 00:53 uur (23:26 uur): Ik zag dat [slachtoffer] de kamer binnen kwam lopen. Ik
zag dat een zwart masker over haar hoofd zat, tot op hoogte van haar mond.
CH03 01:28 uur (00:01 uur): Twee mannen kwamen de kamer binnen. Ik herkende de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] . [slachtoffer] stond nog stil op dezelfde plek. Ik zag dat zij ietwat onvast ter been oogde. (…) De camera van CH01 werd gedraaid, ik zag vervolgens een naakte [medeverdachte] . [medeverdachte] wierp het licht, vanaf onder, op de vagina van [slachtoffer] . [medeverdachte] is [slachtoffer] dan aan het vingeren. Dit is op CH01 ook goed te zien. [slachtoffer] stond bewegingloos. Ik zag dat het masker een stukje naar beneden was geschoven, tot onder haar kin, haar kin bloot leggend.
Ik zag op CH01 dat [slachtoffer] , bijgeschenen door [verdachte] met een telefoon, hierna op haar knieën werd geduwd en de penis van [medeverdachte] werd aan haar mond gezet, met zijn linkerhand om haar hoofd. Op CH01 was te zien dat de penis van [medeverdachte] aan haar mond werd gezet, [slachtoffer] deinsde toen terug. Hierop werd zij door [verdachte] verder naar beneden geduwd, met haar billen op haar voeten. De hand van [medeverdachte] zat nog om het hoofd van [slachtoffer] , en hij begeleidde haar hoofd met kracht naar zich toe terwijl [verdachte] iets zei. De penis van [medeverdachte] ging in de mond van [slachtoffer] . [verdachte] scheen het licht op het pijpen, van dichtbij. Beide handen van [slachtoffer] lagen stil op haar schoot. Op enig moment friemelde ze even aan haar jurk, en plaatste [slachtoffer] haar hand bij haar mond, welke direct werd weggetikt door [verdachte] . (…) Ook hield hij haar hoofd vast. [verdachte] scheen de gehele tijd licht op het pijpen.
CH03 01:35 uur: Ik zag dat de mannen wegliepen, [slachtoffer] bleef bewegingsloos zitten.
CH03 01:40 uur: Ik zag dat [verdachte] met de telefoon in zijn hand naar het gezicht van [slachtoffer] liep, en vervolgens zijn penis in de mond van [slachtoffer] stak. Hij tilde hierbij zijn shirt omhoog. [medeverdachte] keek toe aan de rechterzijde van het beeld. Even later scheen [medeverdachte] met een telefoon licht bij het pijpen; hij hield de telefoon dichtbij het gezicht van [slachtoffer] .
CH03 01:43 uur: [verdachte] ging op [slachtoffer] liggen en bewoog op haar lichaam. Door [medeverdachte] werd met licht bijgeschenen. Tijdens het zoenen omsloot [verdachte] met zijn rechterhand de keel van [slachtoffer] . Na enige tijd stond [verdachte] weer op, plaatste de benen van [slachtoffer] zo wijd als lukte. Hij kneep uit de tube meer -vermoedelijk- glijmiddel op de vagina van [slachtoffer] , wat hij uitsmeerde en ook in haar vagina vingerde. Op CH01 zag ik dat [medeverdachte] tussen de benen van [slachtoffer] ging staan. [slachtoffer] lag bewegingsloos op haar rug. Na ruim een minuut zakte [medeverdachte] op zijn knieën en plaatste zijn penis bij de vagina van [slachtoffer] . Ik zag dat [medeverdachte] van iets boven CH01 pakte met zijn rechterhand en haar vervolgens ging zoenen. Om 01:48 uur stopte [medeverdachte] een pilletje in de mond van [slachtoffer] . De linkerhand van [medeverdachte] hield haar hoofd vast. CH03 [medeverdachte] zoende [slachtoffer] gedurende enkele minuten. [slachtoffer] zoende niet terug, ze opende slechts haar mond. (…) [slachtoffer] lag nog steeds bewegingloos.
(…)
Om 02:02 uur is te zien dat [slachtoffer] met haar rechterhand aan haar vagina zit terwijl zij [medeverdachte] pijpt, nog steeds liggend op haar rug. (…) Kort hierna stond [medeverdachte] op en ging bovenop [slachtoffer] liggen. Door [verdachte] worden diens benen ook gespreid waarna hij dit met een telefoon filmde. [verdachte] dirigeerde de benen van [slachtoffer] de lucht in met zijn vrije hand. Op CH01 zag ik dat [medeverdachte] het hoofd van [slachtoffer] met beide handen vasthield, steunend op zijn ellebogen, [slachtoffer] zoenend terwijl hij op en neer bewoog. Na enige minuten kwam [medeverdachte] klaar in de vagina van [slachtoffer] .
Om 02:10 uur stonden de mannen op. Ze gingen naar het gezicht van [slachtoffer] waarna [medeverdachte] zijn penis in de mond van [slachtoffer] stopte. [verdachte] scheen van dichtbij bij. Ik zag dat [verdachte] sprak, en dat hij de rechterhand van [slachtoffer] oppakte en naar haar vagina gooide. Hierna begon [slachtoffer] met haar vingers rond haar clitoris te draaien. (…) [medeverdachte] ging staan waarna [verdachte] direct zijn penis in de mond van [slachtoffer] stopte.
Even later zag ik [medeverdachte] rechts in beeld, zich aan het aankleden. In die tijd werd een gesprek gevoerd terwijl [slachtoffer] masturbeert en pijpt. [medeverdachte] verliet de kamer om 02:14 uur (00:47 uur).
Opvallend
- Op geen enkel moment tijdens deze opnames zag ik dat [slachtoffer] haar lichaam zelf
bewoog, anders dan op aanwijzen van de verdachte(n). Liggend op haar rug is zij de gehele periode bewegingloos met haar lichaam.
- Het viel mij, verbalisant, op dat [slachtoffer] haar mond steeds dicht heeft, tenzij zij iets zei of werd gezoend. Ook was zij nergens buiten adem.”
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 december 2020, voor zover inhoudende (p. 390):
“Ik zag dat op 1 november 2020 om 02:50 uur (UTC+0) een afbeelding was gemaakt.
Ik zag dat [slachtoffer] een donkere penis aan het pijpen was, vermoedelijk in de badkamer. Ik zag dat het gezicht en de borststreek van [slachtoffer] vuurrood van kleur waren.”
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 164, 166):
“In de genoemde telefoon van [verdachte] trof ik een filmpje aan waarin [slachtoffer] op haar rechteroog een blauw oog had. Het lijkt erop dat deze blauwe plekken al iets aan het wegtrekken en genezen zijn.
Onder het linkeroog is een schram te zien.
Het filmpje is gemaakt op 11 oktober 2020.
Op 10 november 2020 om 22:30 uur is een kort filmpje van het maken van foto op de telefoon van [verdachte] opgeslagen.
Op haar benen zijn flinke blauwe plekken te zien.”
7. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 19 november 2020, voor zover inhoudende (p. 563, 564, 566 en 567)
“Op een gegeven moment werd er tegen mij gezegd: ‘Ik doe nu iets bij je naar binnen’, maar ik weet niet wat dat was. Ik heb hem (
de pil)op een gegeven moment, gedeeltelijk weten uit te werken, toen ze het niet zagen. Ik voelde dat ik op een gegeven moment duizelig werd. Een beetje wazig.
Als ik had geweigerd, hadden ze evengoed naar binnen gedaan denk ik.
Er is ook te zien dat u een man oraal bevredigt. Was dit vrijwillig?
A: Ik heb er eigenlijk bijna geen besef meer van. Ik was denk ik heel erg moe. Want ik had de vorige nacht ook al slecht geslapen en dinsdag was ik ook met allerlei dingen bezig geweest. En ’s avonds ben ik ook niet echt tot rust gekomen. Nu voel ik ook gewoon constant een gesuis in m’n hoofd. Nou, dat was toen veel erger omdat ik eigenlijk gewoon wilde slapen maar dat lukte natuurlijk gewoon niet.”
8. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 10 december 2020, voor zover inhoudende (p. 575, 577 580, 587 t/m 589 en 591 t/m 592):
“Hij (
de rechtbank begrijpt: de verdachte)was manipulatief, zeggen wat je moet doen, wat je niet moet doen.
Dus hij bepaalde en jij deed?
A: Ja.
Op een gegeven moment zijn jullie in Den Haag komen wonen. Wanneer
A: In 2018.
Zijn behoefte was groter dan die van mij. Hij wilde 3x per dag seks, en ik 2x in de week.
Ik ging in afwerkmodus, Omdat ik dacht dat ik er sneller vanaf was. Dus dan heb je gewoon seks om de seks. Ik zat in een fase van mijn leven dat ik sowieso minder seks wilde. En als je dan iemand hebt die zegt, ‘als jij nu geen seks met me hebt dan loop ik naar een ander’. Ja, je doet het dan, maar niet omdat je het zelf wil. Maar meer om iemand anders rustig te houden. Ja, dat iemand niet wegloopt naar een ander. Op een gegeven moment wist hij wel dat ik er zo over dacht. Ik weet niet precies wanneer hij dat in de gaten had. Dat werd niet uitgesproken. Dat is meer mijn gevoel, want hij zei op een gegeven moment ook ‘want je doet toch uiteindelijk wel wat ik wil dat je doet’.
Want daar is de vorige keer ook met jou over gesproken, dat er seks was waar andere mannen bij waren. Hoe vond je dat?
A: Ik heb het nooit echt heel fijn gevonden.
Plaatste jij dat ook onder het kopje afwerkseks, zoals hij dat noemde?
A: Ja.
Ik heb het hem wel vaker gezegd ja. Hij zei dan: ‘Jij wil dat wel, want ik zie in filmpjes hoe je reageert, dus je wilt het wel’.
Nou, ik dacht van niet. Dat heb ik hem ook wel een paar keer gezegd, ik probeerde het ook altijd wel op afstand te houden. Dat lukte vaak niet.
Maar hoe vond je het dan wanneer het dan gebeurde, als jullie met z’n drieën waren?
A: Dan moest ik me daarvoor opladen.
Door maar m’n hoofd loskoppelen van m’n lijf. Dat is vaak wat ik deed als ik dan dingen moest doen waar ik niet echt achter stond, maar waar ik eigenlijk op zo’n moment niet aan kon ontkomen.
En dat werd dan gefilmd?
A: Ja.
Dat keek hij voor zichzelf terug. Ik weet niet wat hij er verder mee deed, ik hoefde het nooit terug te zien. Ik heb er geen idee van wat hij er verder mee deed.”
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 maart 2021, met als bijlage het uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] , voor zover inhoudende (p. 628, 642 t/m 650, 652 t/m 653, 656 t/m 657, 661 en 673 t/m 677 en 688):
“Na de bevalling van mijn jongste was het of naar een parenclub, of een trio met een andere man erbij.
V2: Als je dat geweigerd zou hebben. Wat zou er dan gebeurd zijn?
A: Ja, ik denk dat hij (
de verdachte)in eerste plaats heel boos zou [zijn] geworden. Omdat hij dat vaker is geweest
(de rechtbank begrijpt: boos). Ook over dingen die ik geweigerd heb op seksueel gebied. Dan zei die, je doet uiteindelijk toch wel wat ik zeg. Wat ik wil.
Tegen mezelf zeggen dat het over een half uur weer voorbij is. Ik heb een soort van therapie gehad waarbij je dan naar een plekje in jezelf kan gaan. Waardoor je er wel bent maar dat je mensen eigenlijk niet meer hoort. Dus dat heb ik ook wel gedaan. Dat ik even helemaal binnenin mezelf ging. Ja en daardoor krijg je natuurlijk wel een beetje een afwezig uitdrukking.
De momenten dat er iemand anders bij betrokken was dan veranderde hij. Dan werd hij heel dominant. Als er iemand anders bij was. Dan moest dit en het moest zus en het moest zo. Want het moest altijd op camera opgenomen worden. En dan zei ik wel, en ik probeerde eigenlijk er altijd aan te ontkomen. En dan probeerde ik altijd niet te veel te reageren. Zodat het dan niet doorging.
In Den Haag zorgde hij
(de rechtbank begrijpt: [verdachte] )gewoon dat je wakker werd. Als ik lag te slapen. Hoe laat het ook was, dat maakte niet uit. Je moest gewoon. Hij zei van, “Je weet hoe ik ben, als ik geen seks heb gehad” . Dan werd die chagrijnig. Ook naar de kinderen toe. En dat wou ik niet. Ik sliep gewoon niet. Je wordt heel emotieloos. Denk ik van, ja, schiet nou maar gewoon snel op, dan kan ik weer wat anders gaan doen. Ik telde gewoon. Ik wist gewoon dat als ik tot driehonderd had geteld, dan kon het zijn dat hij was klaargekomen. Het hield me soort van gefocust om dan maar te tellen. Want verder voelde ik er gewoon helemaal niks meer bij.
Maar op dit moment vind ik het ook gewoon helemaal niet fijn. Ik moet ook gewoon niet aan denken om gewoon, de eerstkomende tien jaar gewoon seks te hebben.
Hij
(de rechtbank begrijpt: [verdachte] )heeft het gewoon finaal voor mij om zeep geholpen. Met alles wat erbij is gekomen. Wat hij vond dat ik fijn moest vinden. Omdat ik voor hem een blanke vrouw was. ‘En alle blanke vrouwen houden van perverse dingen.’ En, nou dan denk ik, nee dat is niet zo. Ik wou dat ik de moed had gehad om hieruit te stappen. Heeft hij me echt heel erg geraakt. Door ook gewoon, alles te maar, bepalen.
Hij
(de rechtbank begrijpt: [verdachte] )heeft op 10 november nog een soort masker gekocht. Het was dus zo’n muts die gewoon helemaal over mijn hoofd werd getrokken. En ik zei, ik wil dat niet. Ik zeg, naja, ik vind dit gewoon niet fijn. Dus ik krijg dat ding op mijn hoofd. En het was dan speciaal zo met nog een, met nog een gat voor je mond erin.
Bij [medeverdachte] was eigenlijk ook blij als het weer voorbij was. In Hoorn moest ik van boven naar beneden komen. En dan deed ik dat het liefst gewoon met een blinddoek op mijn hoofd. Zodat ik eigenlijk niets zag. En dat ik dan blij was als ik weer naar boven mocht. Dan werd ik er niet zo mee geconfronteerd.
Een keer in de maand, een keer in de zes weken kwam hij langs. Het werd altijd heel erg geënsceneerd. Ik moest bepaalde kleren deed ik dan aan. Mijn ex
(de rechtbank begrijpt: de verdachte)was er dan bij. Die zei je moet dit, je moet dat doen.
Ik weet wel dat ik die pil naar binnen heb gekregen. En dat ik die ook voor een deel weer naar buiten heb geprobeerd te werken. [I]k heb ook een deel onder het kussen gestopt.
V: Wilde je die pil toegediend krijgen?
A: Eh... nee, eigenlijk niet.
Er werd vaak te diep in mijn keel gepenetreerd. Heb ik ook dat ik, dat ik dat niet kon. Toen werd dus inderdaad mijn hoofd vastgepakt en werd het dieper naar binnen, en zei ik, ik kan dit niet. Als ik gewoon lag te slapen werd ik uit mijn bed gehaald. Ik vond het niet fijn. Ik probeerde er gewoon mee om te gaan. Als ik dan inderdaad hoor dat het midden in de nacht is en dat ik dus heel slaperig daar sta, dan denk ik dat ik niet eens meer echt besef heb van wat het allemaal is. En dat ik gewoon op alles “Ja huh-huh” En heel slaperig ook daarna inderdaad weer in mijn bed gekropen ben en weer verder ben gaan slapen.
Het was gewoon even iets wat gedaan werd. Inderdaad die afwerk en dan klaar en dan was iedereen weer rustig en dan kon ik weer verder slapen. Ik had er geen zin in.
Wat deed hij daar dan mee? Met die camera?
A: Terugkijken. Dan noemde hij dan zijn eigen pornofilm.”
10. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , de moeder van [slachtoffer] , opgemaakt op 23 februari 2021, voor zover inhoudende (p. 352-355):
“ [verdachte] en [slachtoffer] hadden een relatie. [verdachte] begon met seksuele dingen. Hij wou triootjes hebben. Dat wilde [slachtoffer] niet. Hij wilde het wel. Ze wilde het helemaal niet. Ze zei ik heb voor jou gekozen en niet voor een ander. Ik wil het niet, ik wil het niet. Ze moest van hem zelf maar iemand gaan zoeken voor een trio. Hij wist wel iemand die belangstelling voor haar heeft en dat wou ze niet. Omdat ze niet wilde moest ze iedere dag seks met hem hebben. Dat vond ze ontzettend vervelend en dat wilde ze niet. Het gebeurde omdat hij het wilde. De man die hij had uitgezocht is degene die nu ook vast zit, die [medeverdachte] . Zij heeft mij dat toen ook verteld. Ik heb gezegd dat zij het niet moest doen als ze het niet wilde. [slachtoffer] moest altijd alles doen zoals hij het wou. Dan ging het goed. Als zij deed wat ze zelf wilde dan waren er problemen. Hij had de broek aan.
Hij zegt dat hij een nachtmens is en [slachtoffer] een dagmens. Hij maakte haar midden in de nacht wakker voor seks anders kon hij niet slapen. Ze heeft jaren te weinig slaap gehad.
Hij had het voor het zeggen. Ik heb [slachtoffer] heel geleidelijk zien veranderen. Ze was afhankelijk en hield de hand boven zijn hoofd.”
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 207, 208, 211, 212 en 214):
“In dit proces-verbaal zal de chat tussen [medeverdachte] en [verdachte] worden weergegeven. S= [medeverdachte] , C= [verdachte] . De schuingedrukte tekst betreft de opmerking van verbalisant.
21-03-2016
C: Torie begint fokop te worden tussen mij en me meid trouwens. Ik denk dat ik er mee ga kappen voorlopig
22-03-2016
S: Wtf. Maar jij weet beter bro. Wat nu?
C: Niks mang. Gewoon geduldig blijven. Dat is key tot beter (met alles)
C: Kom we gaan beginnen aan [betrokkene] (
de rechtbank begrijpt: de levensgezel van [medeverdachte] )
16-10-2016
Door [verdachte] wordt een contact gedeeld met de naam ICE1 [slachtoffer] .
C: Lul dr
S: Laat haar eerst appn bro. Jij hebt macht over haar.
C: Ok, wacht tot morgen
S: Jij bent haar boss.
17-10-2016
C: Probeer haar gewoon zoveel mogelijk te lullen en over te halen voor een ontmoeting. (…) Ook al doet ze moeilijk, komende week gaan wij sowieso ook torie met haar doen.
(…)
[medeverdachte] stuurt 18 screenshots van de chat tussen hem en [slachtoffer] . (…)
S: Ze luister alleen naar jou bro. Je hebt het goed in de hand
C: Oke, no spang. Lul haar woensdag en vrijdag. Ik regel het wel.
S: Aboeng.
22-10-2016
C: Hahaha. Krasbana. Niet meer doen. Torie is bijna fokop gegaan.
C: FF een lange tijd niks.
S: Regel
C: Als het allemaal vergeten is dan kunnen we weer kijken overeen paar jaar
S: Aboeng.
23-01-2017
C: doe je ding weer ff.
(…)
S: Ze doet een beetje terughoudend maar ze wil wel denk ik
(…)
C: Jo, ik heb die interactie gelezen. Iets minder gretig (kwantiteit) en iets meer flirterig (kwaliteit).
13-03-2017
C: Lul dr nog wreder.”
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 227, 228, 231, 235, 241 en 247):

06-04-2017:
S: Ik ga haar rampeneren boi (…)
[verdachte] stuurt onderstaande foto van [slachtoffer](…)
S: Weet ze dat jij dit hebt gestuurd? (…)
C: Natuurlijk. Ze doet niks wat ik niet wil weet of bepaal Omoe
22-04-2017:
C: Lul dr vandaag weer, weer extra open. Doe/zeg wat je wilt en laat me weten hoe het gaat. Zoek de grenzen op maar (nog) niet TE grof.
C: Zeg maar "aardig" maar dominant (10.53 uur)
S:
duivel smileys(10.54 uur)
24-05-2017:
C: Ben je al ah vliegen? Als je haar weer te pakken krijgt eis dan dat ze dr poen helemaal kaal voor je scheert. Ben benieuwd of ze het doet
02-12-2017:
C: Lul dr. Maak haar weer ff wat zenuwachtig/natte kut (01.47 uur)
S: Sekhi reageert niet Bra (05.54 uur)
C: Geeft niet mang. Ze heeft ff wat tijd nodig. Vroeg of laat gaat het toch wel gebeuren (09-12-2017)
13-01-2018:
C: Was wrede shit omoe
S: We zijn master tagteam
S: En jij bent een gereïncarneerde kampcommandant van Bergen Belsen
C:
lachende smileys
C: Vr of zat over 2 wkn ga ik met selkhi buiten spelen/dansen. Rampaneer-actie? Laat me weten. Mi go Sribi now
26-01-2018:
S: Is sekhi geschrokken?
C: Sekhi is even buiten orde. Ik los het wel op. Morgen app ik je rond 17 ok?
C: En stuur me die nieuwe materiaal. Mindfuck Goes on and on”
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 maart 2021, voor zover inhoudende (p. 249 t/m 250):
“Tijdens het analyseren van het chatgesprek tussen verdachte [medeverdachte] en verdachte [verdachte] vielen enkele zaken op. Dit waren onder andere de volgende zaken:
Manier van praten over [slachtoffer] :
-Op 07-04-2018 schreef [medeverdachte] : ‘We maken r kapot’:
-Op 08-04-2018 schreef [verdachte] : ‘Probeer haar te neuken. Ze is nu wakker’
-Op 15-04-2018 schreef [verdachte] : 'Kom je pik laten zuigen.’
-Op 07-10-2018 stuurde [medeverdachte] : ‘Omoe. Wakker? Ik wil m’n pik laten zuigen.’
-Op 19-10-2018 schreef [verdachte] : ‘Kom je laten zuigen. Ongestelde kut.’
Wat [slachtoffer] wil:
-Op 07-04-2018 stuurde [medeverdachte] : ‘Ze heeft me toch geblokt? Laat haar 1e move doen. (…) [verdachte] antwoordde hierop: ‘Ze is sekhi laarnis. Ze "Wil niet meer”.
-Op 21-04-2018 stuurde [medeverdachte] een screenshot waaruit bleek dat [slachtoffer] niet wilde dat [medeverdachte] die nacht langskwam, maar dat ze liever ‘uit gaan een keertje’. [verdachte] zei hierop tegen [medeverdachte] dat hij [slachtoffer] moet neuken en een afspraak moet maken.
-Op 05-11-2018 stuurde [medeverdachte] een screenshot van een gesprek met [slachtoffer] waarin zij zegt dat zij minimaal een maand rust nodig heeft Hierop antwoordde [verdachte] : Wanneer kan je 's nachts ff-7 Ik regel het wel. Anders sekhi voor 1 maand en weer 1 maand en... weer 1 maand’.
Beïnvloeden van [slachtoffer] :
-Op 15-04-2018 schreef [verdachte] : 'Jij bent master. Plots lult ze me.’
-Op 18-04-2018 schreef [medeverdachte] : ’Jij bespeelt haar net een piano.’
-Op 21-04-2018 schreef [medeverdachte] : ‘Je dwang werkt wreed.’ Hierop antwoorde [verdachte] : ‘Uiteindelijk zeg ik toch; my way'
-Op 9-05-2018 schreef [medeverdachte] : Ze is Kalao bang voor je. Daarom doet ze krassie.
Hierop antwoordde [verdachte] : ‘I know’.
-Op 21-06-2018 stuurde [verdachte] : ‘Kijken of ze nog wil’
-Op 30-06-2018 stuurde [medeverdachte] : 'Heeft sekhi nw nummer Bra? Ze reageert niet. Ook niet gelezen.’
-Op 02-10-2019 stuurde [verdachte] het nieuwe telefoonnummer van [slachtoffer] door aan [medeverdachte] . Hierop reageerde [medeverdachte] met de tekst: ‘Ze wilt escapen’
-Op 23-03-2019 stuurde [verdachte] : 'Ik heb r laten reageren. Heeft ze gedaan?’
-Op 28-12-2019 stuurde [medeverdachte] een foto van een vagina door met hierbij de tekst: ‘Sekhi inzending.’ Hierop antwoordde [verdachte] : ‘In opdracht’
-Op 28-04-2019 stuurde [medeverdachte] : ‘Maak haar bang. Doe.’ [verdachte] : Hoe? (02.22 uur) [medeverdachte] : Dreig dat ik langskom. Effe anders. [verdachte] : Dreigement helpt niet meer zinder dreiging mang.”
14. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 november 2020, voor zover inhoudende (p. 274, 277, 282, 283 286 t/m 290):
“In onderzoek Libië verrichtte ik, verbalisant, een eerste analyse in de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] . In dit proces-verbaal wordt de privéchat tussen [verdachte] en [medeverdachte] gerelateerd.
07-11-2019
C: Sekhi tot he maxxxx
smileyfacesMoeilijke tijd nu. Kom een keer dan overleggen we strategie. Het moet creatiever en sneakier
smileyface
21-12-2019
C: Sekhi tori is fokop mang. (…) Of je kan dr lulle. Maar ze gaat irritant doen. Kijk maar… (…)
22-12-2019
S: Brada. Sekhi is plots gewillig. Heb je haar geklapt?
29 juni 2020 tussen 12:29 uur en 15:49 uur
S: Jij bent master
S: Datje haar zelfs zover krijgt dat ze een groep maakt
24 juli 2020 tussen 02:11 en 22:01 uur
S: Rampenplan nodig mang
C: Welke nacht?
S: Wat komt goed uit?
C: Haar komt het nooit uit
smileyface
Zondag 27 september 2020 tussen 03:58 uur en 06:30 uur
S: Neeeeeeeee
S: Waar ben je
S: Ik wil reepen
C: Lul dr over de app
C: Ik app zo wanneer het kan
S: Ok
Tussen 4 oktober 2020 te 01:54 uur en 5 oktober 01:55 uur
S: Ze is positief. We moeten nog 4 dgn quarantaine doen Bra
S: Jammer. Ik wil rampeneren
15 oktober 2020 tussen 09:10 uur en 19:20 uur
S: Vandaag. Rond 12:00?
C: Perfect
C: Remember; alles onder/in bed voor Spielberg actie.
C: Ik ben zgn even weg
S: Whahahahahaha
S: Gaat ze open doen of is ze Kaolo bang
C: Klap haar
C: Zeg dat ze je moet komen zuigen
C: Wanneer jij wilt
4 november 2020 tussen 15:40 uur en 22:49 uur
C: Apart dingen vragen. Ik wil kijken of ze stiekum gaat neuken
C: En geef haar steeds extremere opdrachten. Kijk hoe ver je kan gaan ok?
S:
lachende smileys
C: Kan je langskomen?
C: Ik heb wat ideeën die ik met je wil doornemen
Tussen 6 november 2020 te 17:17 uur en 7 november 2020 01:56 uur
S:
Er werd een screenshot gestuurd vanaf de telefoon van [medeverdachte] . Een afbeelding van de vagina va [slachtoffer] is te zien.Je hebt haar goed afgericht: ze appt zelf.
C: Ze heeft het vaker nodig”
3.4.3
Ten aanzien van alleen feit 4:
1. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 10 december 2020, voor zover inhoudende (p. 585- 587):
“Die zaterdagochtend (
de rechtbank begrijpt: 7 november 2020) heeft hij (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) geprobeerd mij anaal te verkrachten met een dildo.
Ik zei tegen hem: ‘Het doet pijn, ik wil het niet’. En toen zei hij ‘Hou je mond, want je vindt het wel fijn’. Ik zeg: 'Nee, ik vind het niet fijn’. En ik moest mijn mond dichthouden want anders zouden de kinderen het horen.
Dat was voor mij zo pijnlijk, en hij wilde er niet mee stoppen en ik moest mijn mond dicht houden. Hij is door gegaan.
Op een gegeven moment denk ik dat ik zoveel pijn had, dat ik het dus echt er uit getrokken heb. En toen hield het op. En toen hoorden we de kinderen ook wakker worden, dus toen was het ook echt klaar.
Ik snap ook niet waar dat ineens vandaan kwam. Dat had hij niet van te voren met mij overlegd. Hij zei zelf ook, 'je kan wel wat hebben, dus dit kan je ook wel hebben’.
Toen zei ik ook ‘Nee, dit wil ik gewoon niet’. Dat heb ik ook herhaald.
Als je dat blijft zeggen, dan denk je op een gegeven moment, iemand moet toch wel luisteren. Hij zei: ‘Hou je mond dicht, want anders worden de kinderen wakker’.
Toen bleef het gebeuren. En op een gegeven moment deed het zo’n pijn
Ik probeerde het eruit te halen, maar hij is fysiek ook veel sterker dan ik, dus hij hield me gewoon tegen. Het lukt in het begin niet, en op een gegeven moment is het me toch gelukt om eruit te halen.”
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 6 december 2021, voor zover inhoudende:
“Op 7 november 2020 hadden wij seks en was ik bij haar met een dildo bezig. Ze zei dat ze het niet fijn vond.”
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 december 2020, voor zover inhoudende (p. 398):
“Ik, verbalisant, bekeek geselecteerd video’s ten aanzien van relevante data in dit onderzoek. Ik stuitte op enkele filmpjes die gemaakt waren op 7 november 2020.
Op een filmpje van 01:32 uur zag ik een persoon die ik herkende als [slachtoffer]
over de grond kruipen. Rechts is een screenshot van het filmpje te zien.
Het betrof een heel kort filmpje, nog geen 2 seconden lang.
Ik zag dat [slachtoffer] van de camera af over de grond kroop. Ik zag een kleed waar zij
over kroop die ik in filmpjes in de woonkamer had zien liggen.
Ik zag dat [slachtoffer] een groen spaghetti-truitje aan had, en verder naakt was. Haar
billen waren vuurrood en voorzien van schrammen. De rechterenkel was te zien,
daarop zag ik verse kleine verwondingen zitten. Ik zag dat haar benen vol donker
gekleurde plekken zat, blauwe plekken. Op haar rechterschouderblad was tevens een
donkere (blauwe) plek te zien.”
3.5.
Bewijsoverwegingen
3.5.1
Feit 1: poging tot zware mishandeling
Op grond van de onder 3.4.1. genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 10 en 11 november 2020 [slachtoffer] met gebalde vuisten meermalen heeft gestompt in het gezicht, tegen het hoofd en tegen haar lichaam. Ook heeft hij haar keel dichtgeknepen. Uit de letselbeschrijving van [slachtoffer] blijkt dat haar hele lichaam is bedekt met blauwe plekken en schrammen. Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte dit veelvuldig en met kracht heeft gedaan.
Door de raadsman is bepleit dat deze geweldshandelingen niet kunnen worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. De rechtbank overweegt hiertoe dat het met kracht dichtknijpen van iemands keel in het algemeen een aanmerkelijke kans meebrengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Op die plaats bevinden zich immers kwetsbare en vitale weke delen van de hals. Ook kan ander veelvuldig geweld leiden tot bloedingen en scheuringen in weefsel, en kan zo leiden tot bijvoorbeeld een hersenbloeding of schade aan inwendige organen. Een en ander volgt uit het letselrapport van de GGD, waarin de gevaarzetting van de door de verdachte verrichte handelingen wordt onderbouwd. De verdachte heeft door met kracht de keel van [slachtoffer] dicht te knijpen, en wel zo hard dat daar blauwe plekken ontstonden, de aanmerkelijke kans aanvaard dat die vitale delen in haar nek beschadigd zouden worden. Ook heeft hij door veelvuldig andersoortig geweld, te weten meermalen slaan, de aanmerkelijke kans aanvaard dat ook ander ernstig letsel aan inwendige organen zou ontstaan. Door het handelen van de verdachte had zwaar lichamelijk letsel het gevolg kunnen zijn.
De rechtbank is hiermee van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde hiermee wettig en overtuigend is bewezen.
3.5.2
Feiten 2, 3 en 4: verkrachtingen
Feitelijke handelingen
Op grond van de hiervoor onder 3.4.2 genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de periode van 14 september 2018 tot en met 9 november 2020 meerdere malen (feit 3), en omstreeks 10 en 11 november 2020 (feit 2), samen met [medeverdachte] , seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer] . Op grond van de onder 3.4.3 genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 7 november 2020 (feit 4) ook seksuele handelingen heeft verricht bij [slachtoffer] .
Uit de opgenomen videobeelden en de verklaringen van [slachtoffer] en van de verdachte blijkt dat deze handelingen mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] door [medeverdachte] en door de verdachte. Zowel [slachtoffer] , de verdachte en [medeverdachte] hebben verklaard dat in die periode de genoemde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, zodat dit niet ter discussie staat. Ook staat vast dat hierbij geweld jegens [slachtoffer] is gebruikt.
De door de rechtbank te beantwoorden vraag is of [slachtoffer] is gedwongen tot het ondergaan van deze handelingen. De rechtbank zal eerst ingaan op de het verweer van de verdachte, dat in algemene zin inhoudt dat [slachtoffer] het ten laste gelegde zelf heeft gewild.
Vervolgens worden de feiten 2 en 3, de verkrachtingen in vereniging met [medeverdachte] , besproken. Tot slot zal feit 4, de verkrachting van [slachtoffer] door de verdachte met een dildo op 7 november 2020, aan de orde komen.
Tegen de wil van [slachtoffer]
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer] , haar moeder, en de beelden, stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] de dominante en gewelddadige seks met de verdachte en [medeverdachte] in ieder geval in de periode van 14 september 2018 tot en met 11 november 2020 niet heeft gewild en uitsluitend heeft ondergaan omdat zij geen mogelijkheden zag de door de verdachte – en in het verlengde daarvan: [medeverdachte] – gewenste seksuele handelingen te weigeren.
Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat er sprake was van een (seksuele) relatie tussen de verdachte en [slachtoffer] waarbinnen echter op aandringen van de verdachte steeds verdergaande seksuele handelingen moesten worden verricht. Dat dit op wens van [slachtoffer] , of op haar initiatief zou zijn ontstaan, is op geen enkele wijze aannemelijk geworden.
De verdachte heeft het initiatief genomen tot het betrekken van [medeverdachte] bij de seksuele handelingen. Daarover heeft [slachtoffer] verklaard dat zij de seks met iemand anders erbij nooit fijn heeft gevonden. Zij probeerde dit op afstand te houden, hetgeen vaak niet lukte, omdat de verdachte zijn zin doordreef. Vonden de trio’s, die zij niet wilde, toch plaats, dan moest ze zich daarvoor opladen. Zij koppelde dan haar hoofd als het ware los van haar lichaam, hetgeen zij naar eigen zeggen vaak deed als ze dingen moest doen waar ze niet achter stond en waar ze op dat moment niet aan kon ontkomen. Zij verdween dan naar “een plekje in haarzelf”, waardoor ze er lichamelijk wel was maar ze de mensen om haar heen niet meer hoorde. Dit resulteerde volgens haar in een afwezige uitdrukking. Ook haar moeder heeft verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat ze de trio’s helemaal niet wilde.
De verklaringen van [slachtoffer] en haar moeder worden bevestigd door de beschikbare beelden van de seks tussen [slachtoffer] , [medeverdachte] en de verdachte. Daarop is telkens – in algemene zin – een vermoeide/versufte vrouw te zien, soms onvast ter been, die alleen beweegt wanneer zij daartoe opdracht krijgt, zelf geen enkele initiatief en emotie toont, en in enkele opnames wordt geslagen en/of uitgescholden wanneer zij het volgens de verdachte niet goed doet. Uit de (bijna) lethargische wijze waarop [slachtoffer] de seks onderging – in samenhang met haar eigen verklaring op dit punt –, leidt de rechtbank af dat de seksuele driehoeksrelatie erop was gericht te voorzien in de seksuele behoeftes van de verdachte en [medeverdachte] . De omstandigheid dat [slachtoffer] geen toegang had tot de beeldopnames, en deze zelf nooit heeft bekeken, draagt ook bij aan deze overtuiging. De verklaring van de verdachte dat alles was gericht op de bevrediging van de seksuele behoeftes van [slachtoffer] , acht de rechtbank dan ook eveneens volstrekt onaannemelijk, evenals de stelling van de verdachte dat dit alles onderdeel van het door [slachtoffer] bedachte of gewenste, vrijwillige rollenspel was.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat de seksuele handelingen met de verdachte en [medeverdachte] samen in ieder geval vanaf 14 september 2018 tegen de wil van [slachtoffer] hebben plaatsgevonden.
Juridisch kader
Het wettelijk vereiste ‘dwingen’ dient voort te vloeien uit één of meer van de in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht voorgeschreven dwangmiddelen en staat zodoende niet op zichzelf. Het dwingen dient in causaal verband te staan met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of met een feitelijkheid. Het uitblijven van verzet, zoals in de onderhavige zaak het geval, hoeft geen beletsel voor een veroordeling voor verkrachting te vormen. Zelfs de mogelijkheid dat het slachtoffer het seksuele contact zelf heeft geïnitieerd, staat daar niet per definitie aan in de weg (zie onder meer HR 27 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2194). Het bewijs dat het slachtoffer desondanks is gedwongen tot het ondergaan of verrichten van seksuele handelingen, zal dan uit andere feiten en omstandigheden moeten worden afgeleid.
Dwang door geweld en een andere feitelijkheid
De rechtbank stelt allereerst vast dat blijkens de verklaringen van [slachtoffer] en haar moeder, het de verdachte was die steeds meer en vaker seksueel contact wilde. De seksuele behoeftes van [slachtoffer] en de verdachte liepen flink uiteen. Door onder meer te dreigen met andere vrouwen seks te hebben, bewoog de verdachte [slachtoffer] tot steeds verdergaande, uiteindelijk ook met letsel gepaard gaande seksuele handelingen. Handelingen waaraan zij geen plezier ontleende, en die voor haar niet leidden tot (seksuele) bevrediging. Bij herhaling maakte de verdachte aan [slachtoffer] duidelijk dat zij uiteindelijk toch wel zou doen wat hij wilde, zodat voor [slachtoffer] steeds minder ruimte bestond om zelf aan te geven wat zij wel en niet wilde op seksueel gebied. Het is tegen deze achtergrond dat de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden leest.
Feiten 2 en 3
In de periode van maart 2016 tot en met 10 november 2020 heeft de verdachte met [medeverdachte] WhatsApp-gesprekken gevoerd. De rechtbank is van oordeel dat deze gesprekken waren gericht op het manipuleren en dwingen van [slachtoffer] tot het aangaan van seksuele handelingen tegen haar wil, meer specifiek het aangaan van trio’s. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze geen trio’s wilde, maar dat dit het alternatief was voor het daar haar evenmin gewenste bezoeken van parenclubs. Dat [slachtoffer] is gemanipuleerd tot het telkens weer hebben van trio’s met de verdachte en [medeverdachte] , volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de gebezigde bewoordingen tussen de verdachte en [medeverdachte] . [slachtoffer] nam aan deze gesprekken niet deel. Zo appte de verdachte op 17 oktober 2016
: “Probeer haar (…) over te halen voor een ontmoeting (…) ook al doet ze moeilijk (…) Ik regel het wel.
De verdachte en [medeverdachte] bespraken uitvoerig de wijze waarop [slachtoffer] moest worden gemanipuleerd, waarbij de verdachte nauwlettend de appgesprekken tussen [slachtoffer] en [medeverdachte] in de gaten hield. Op 23 januari 2017 appte de verdachte
: “Jo, ik heb die interactie gelezen. Iets minder gretig (kwantiteit) en iets meer flirterig (kwaliteit).”Als het niet lukte dan bespraken de verdachte en [medeverdachte] andere manieren om [slachtoffer] te manipuleren. Zo appte de verdachte op 7 november 2019:
“Kom een keer dan overleggen we strategie. Het moet creatiever en sneakier”;en op 4 november 2020
: “Kan je langskomen? Ik heb wat ideeën die ik met je wil doornemen.” Linksom of rechtsom, de door [slachtoffer] ongewenste trio’s zouden volgens de verdachte toch wel gaan plaatsvinden, getuige een appgesprek van 2 december 2017 waarin de verdachte zegt
“Vroeg of laat gaat het toch wel gebeuren”. Het (dreigen) met geweld werd daarbij overigens niet geschuwd. Op 2 december 2019 vraagt [medeverdachte] aan de verdachte: “
Sekhi is plots gewillig. Heb je haar geklapt?.”De verdachte appt aan [medeverdachte] op 15 oktober 2020: “
Klap haar; zeg dat ze je moet komen zuigen wanneer jij wilt.”
Uit het uitvoerige appverkeer tussen de verdachte en [medeverdachte] blijkt op geen enkele wijze dat sprake was van een rollenspel waarin [slachtoffer] vrijwillig participeerde, laat staan dat er oog bestond voor haar seksuele wensen. Uit het dossier is geen enkel aanknopingspunt te vinden dat [slachtoffer] van (de inhoud van) dit appverkeer tussen de verdacht en [medeverdachte] op de hoogte was. De stelling van de verdachte dat deze apps tussen hem en [medeverdachte] onderdeel van het door [slachtoffer] gewenste rollenspel waren, is daarmee volstrekt onaannemelijk en ongeloofwaardig. Dat blijkt ook uit het feit dat de verdachte op sommige momenten [slachtoffer] instrueerde wat zij met [medeverdachte] over de app moest bespreken, en dat en welke afbeeldingen zij van zichzelf moest sturen, terwijl de verdachte en [medeverdachte] op dat moment met elkaar aan het chatten waren en met elkaar afspraken hoe zij [slachtoffer] zouden bejegenen en onder druk zouden zetten. Ook daarvan heeft de verdachte gezegd dat dat onderdeel van het spel was, maar ook dat vindt de rechtbank niet geloofwaardig.
Evenmin is gebleken dat met wensen van [slachtoffer] op enigerlei andere wijze rekening werd gehouden. Deze appwisseling tussen de verdachte en [medeverdachte] laat zien dat de verdachte en [medeverdachte] gedurende jaren effectief samen optrokken om [slachtoffer] zó te bewerken en te manipuleren dat zij keer op keer weer capituleerde en seks met hen had, waaronder op de meest onmogelijke tijden, en waarbij de verdachte haar domineerde omdat hij dat wilde.
Door de manipulatie en het op [slachtoffer] toegepaste geweld, was het voor haar onmogelijk om zich tegen verdachte en [medeverdachte] te verzetten en zich te onttrekken aan het door de verdachte en [medeverdachte] van te voren gecreëerde en tijdens de seksuele handelingen in de praktijk gebracht overwicht. De stelling van de verdachte dat dit alles op initiatief en op wens van [slachtoffer] gebeurde, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
De verdachte heeft door zijn handelen en de steeds verder oplopende druk [slachtoffer] in een kwetsbare en volstrekt ongelijkwaardige positie geplaatst. Hij heeft vervolgens van die positie misbruik gemaakt, en [medeverdachte] erbij betrokken om te assisteren bij de manipulatie van [slachtoffer] . Dit blijkt onder andere uit de WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte] en de verdachte die gaan over rampeneren
(“6 april 2017 S: ik ga haar rampeneren boi; 4 en 5 oktober 2020 S: ik wil rampeneren”), repen
(“27 september 2020 S: ik wil repen, maar [betrokkene] heeft corona”), wreed en nog wreder
(“21 april 2018 S: Je dwang werkt wreed; 13 maart 2017 C: Lul dr nog wreder”)en over het feit dat de verdachte volgens [medeverdachte] lijkt op een kampcommandant uit Bergen Belsen
(“13 januari 2018 C: Was wrede shit omoe S: We zijn master tagteam. En jij bent een gereïncarneerde kampcommandant van Belgen Belsen”).
De verdachte en [medeverdachte] hadden tijdens door de verdachte en [medeverdachte] gemaakte seksafspraken ook telkens getalsmatig, fysiek en emotioneel overwicht op [slachtoffer] . Dat [slachtoffer] , zoals zij heeft verklaard, een enkele keer als zij aangaf dat zij niet wilde, geen seks met de verdachte dan wel met [medeverdachte] hoefde te hebben, maakt dat niet anders. Ook het feit dat [slachtoffer] heeft verklaard dat zij wel eens heeft ingestemd met seksuele handelingen, geeft de rechtbank geen aanleiding om te concluderen dat er dús nimmer sprake van dwang is geweest. [slachtoffer] heeft immers ook verklaard dat zij zich gelet op de voortdurende druk die uitging van de verdachte zich hiertegen niet kon tegen de seksuele handelingen kon verzetten. Ook dat [slachtoffer] heeft verklaard dat zij een andere definitie van verkrachting hanteert en dat zij meerdere malen heeft aangegeven geen aangifte tegen de verdachte te willen doen, is in het licht van de hiervoor weergegeven omstandigheden
niet doorslaggevend. De rechtbank is al met al van oordeel dat zonder de door de verdachten uitgeoefende dwang het seksueel contact tussen de verdachte, [medeverdachte] en [slachtoffer] niet zou hebben plaatsgevonden.
De verdediging heeft aangevoerd dat het feit dat [slachtoffer] soms seks tegen haar zin heeft gehad, niet gelijk kan worden gesteld aan verkrachting, omdat er daarbij geen sprake was van geweld of andere feitelijkheden van enig kaliber die de voor verkrachting vereiste dwang kunnen bewerkstelligen. De verdediging heeft aangevoerd dat het de ander ter wille willen zijn, in een huwelijk, ook al is dat soms tegen je zin, niet gelijkgesteld kan worden aan verkrachting. De rechtbank is echter van oordeel dat de bewezen geachte feitelijkheden en geweldshandelingen in onderlinge samenhang bezien en gelet op alle omstandigheden van het geval, zodanig van aard waren dat [slachtoffer] zich daar redelijkerwijs niet tegen heeft kunnen verzetten. Feitelijk kon zij zelf helemaal niet meer ervoor kiezen om de ander ter wille te zijn: ze werd er door alle omstandigheden juist toe gedwongen en had die keuzevrijheid helemaal niet meer.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat sprake was van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, en dat de opzet van de verdachte erop gericht was om [slachtoffer] aldus tegen haar wil de seksuele handelingen te laten ondergaan.
Medeplegen ten aanzien van de feiten 2 en 3
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte ten aanzien van de feiten 2 en 3 intensief contact heeft gehad met [medeverdachte] over de seksuele handelingen met [slachtoffer] en de situatie daaromheen. De ten laste gelegde handelingen werden vervolgens ook voornamelijk samen door de verdachte en [medeverdachte] uitgevoerd, zodat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Conclusie ten aanzien van feit 2 en 3
De rechtbank is met betrekking tot de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
Feit 4
Bij de onder feit 4 ten laste gelegde verkrachting is [medeverdachte] niet aanwezig geweest en deze seksuele handeling heeft plaatsgevonden tussen alleen de verdachte en [slachtoffer] . De vraag resteert of in dit geval ook sprake is geweest van geweld of feitelijkheden, of bedreiging daarmee waardoor [slachtoffer] door de verdachte is gedwongen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen. De rechtbank acht ten aanzien van dit feit, in aanvulling op hetgeen hiervoor al over de ongelijkwaardige relatie tussen de verdachte en [slachtoffer] is beschreven, het volgende van belang.
Op een filmpje dat is gemaakt op 7 november 2020 om 01.34 uur is te zien dat [slachtoffer] bijna naakt over de grond kruipt, dat haar billen vuurrood en voorzien van schrammen zijn, en dat er veel verwondingen op haar hele lichaam zijn te zien. Op een later moment op die dag, heeft de verdachte zonder enig overleg of toestemming een dildo in de anus van het slachtoffer geduwd en vastgehouden. [slachtoffer] heeft daarbij aangegeven dat het pijn deed en dat zij dit niet wilde, waarop verdachte de dildo niet (direct) uit de anus van [slachtoffer] haalde, maar waarna het [slachtoffer] uiteindelijk is gelukt dit te bereiken.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door al het toegepaste forse geweld een zeer bedreigende situatie voor [slachtoffer] heeft doen ontstaan. Door vervolgens deze seksuele handelingen te verrichten, onverhoeds en op gebiedende wijze, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte [slachtoffer] opzettelijk heeft gedwongen om deze seksuele handeling te ondergaan. De rechtbank is daarmee van oordeel dat ook het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in de periode van 10 november 2020 tot en met 11 november 2020 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , de levensgezel van verdachte, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet
- met kracht met gebalde vuist(en) meermalen heeft gestompt tegen
het gezicht en tegen het hoofd van die [slachtoffer] en tegen haar lichaam en
- met kracht met beide handen de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in de periode van 10 november 2020 tot en met 11 november 2020
te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte,
en/of zijn mededader (telkens) zijn vinger(s) in de vagina en/of zijn penis in de
mond en/of de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en bestaande dat
geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid uit:
- het bevestigen van een masker op het gezicht en hoofd van die [slachtoffer] waardoor haar ogen en neus werden bedekt;
- het aannemen van een agressieve houding waartegen die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden;
- het meermalen in het gezicht slaan;
- het in de mond stoppen van een pil en vervolgens het duwen van die pil in de mond
van die [slachtoffer] , waarbij haar hoofd werd vastgehouden;
- het tegen de medeverdachte zeggen dat hij (medeverdachte) elke ochtend langs
mocht komen om gepijpt te worden door die [slachtoffer] , omdat zij een slet was,
terwijl die [slachtoffer] dit (telkens) hoorde;
- het meermalen tegen de mededader zeggen dat die [slachtoffer] een onzekere blanke
vrouw was en dat onzekere blanke vrouwen van perversiteit houden, terwijl die
[slachtoffer] dit (telkens) hoorde;
- het (aldus) misbruik maken van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich bevond, doordat hij, verdachte en/of zijn mededader getalsmatig, fysiek en emotioneel overwicht hadden op die [slachtoffer] en aldus telkens een voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon
verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen;
3
hij in de periode van 14 september 2018 tot en met 9 november 2020 te ’s-Gravenhage meermalen tezamen en in vereniging met een ander, door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader zijn vinger(s) in de vagina en/of zijn penis in de mond en/of de vagina
van die [slachtoffer] geduwd en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid uit:
- het op dwingende toon instrueren van die [slachtoffer] welke seksuele handelingen zij (al dan niet bij zichzelf) moet verrichten, wat zij moet doen of zeggen;
- het aannemen van een agressieve houding waartegen die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden;
- het op dwingende toon roepen/zeggen dat die [slachtoffer] mee moet werken of mee moet bewegen terwijl er seksuele handelingen worden verricht;
- het (dreigend) tegen die [slachtoffer] roepen/zeggen "ik wil tong zien",
"ik meen het!" en "ik wil je hele lichaam zien meebewegen als een blanke hoer! een blanke turmor ben je! doe het! dit is het enige wat je kan
om te overleven, doe het! ik klap je motherfucker!", terwijl er seksuele handelingen werden verricht;
- het meermalen in/ het gezicht en tegen het lichaam slaan/stompen van die [slachtoffer] ;
- het filmen van de (gedeeltelijk) ontklede [slachtoffer] en/of het filmen van de
seksuele handelingen die zij bij verdachte en/of zijn mededader en/of
zichzelf moet verrichten en het filmen van de seksuele handelingen die
hij, verdachte, en/of zijn mededader bij die [slachtoffer] verrichten;
- het (aldus) misbruik maken van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich bevond, doordat hij, verdachte en/of zijn mededader getalsmatig en/of fysiek en/of emotioneel overwicht hadden op die [slachtoffer] en aldus telkens een voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en/of bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen;
4
hij op 7 november 2020 te 's-Gravenhage door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, een dildo, in de anus van die [slachtoffer] geduwd en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid uit:
- het onverhoeds en zonder toestemming of overleg, duwen van een dildo in
de anus van die [slachtoffer] ;
- het niet luisteren naar en het negeren van die [slachtoffer] , terwijl zij meermalen
heeft aangegeven dat het pijn deed, dat zij dit niet wilde en dat zij het niet
fijn vond;
- het vervolgens op een dwingende toon zeggen tegen die [slachtoffer] dat zij
haar mond moet houden en dat zij het wel fijn vindt;
- het aannemen van een agressieve houding waartegen die [slachtoffer] geen
weerstand kon bieden;
- het (aldus) misbruik maken van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich
bevond, doordat hij, verdachte fysiek en emotioneel overwicht had op die
[slachtoffer] ;
- het aldus een voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en bedreigende
situatie heeft doen ontstaan waaraan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon
verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handeling;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarnaast vordert de officier van justitie dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld met verpleging van overheidswege en dat de verdachte een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een onvoorwaardelijke straf op te leggen die gelijk is aan de al ondergane voorlopige hechtenis, eventueel met een voorwaardelijk strafdeel met daaraan bijzondere voorwaarden gekoppeld, of de terbeschikkingstelling van de verdachte onder gestelde voorwaarden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee jaar schuldig gemaakt aan het, in vereniging met de medeverdachte, verkrachten van [slachtoffer] in de woning waar zij met hun twee jonge kinderen woonden. Ook heeft hij [slachtoffer] op 7 november 2020 verkracht en hij heeft haar rond 11 november 2020 letsel toegebracht. De verdachte is volledig voorbijgegaan aan de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] , en aan haar wil. Hij heeft de macht die hij over haar had misbruikt en alleen oog gehad voor zijn eigen seksuele behoeften. De verdachte heeft [slachtoffer] jarenlang samen met zijn medeverdachte gemanipuleerd en in een situatie gebracht waarin zij zich niet langer kon verzetten tegen de jegens haar uitgeoefende dwang. De verdachte heeft ten aanzien van de verkrachtingen geen inzicht getoond in het kwalijke van zijn handelen, waarmee hij op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Hij heeft ter terechtzitting wel aangegeven dat hij berouw heeft, maar in zijn beleving is het nog steeds zo dat [slachtoffer] dit alles zelf zo heeft gewild. Het initiatief tot dit alles lag echter bij de verdachte, en is het aan hem om daarvoor verantwoordelijkheid te nemen. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke delicten daarvan nog lange tijd ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Uit de slachtofferverklaring blijkt ook dat [slachtoffer] nog elke dag de gevolgen van het handelen van de verdachte ondervindt. De herinneringen aan deze periode laten haar niet los en de weg naar volledig herstel zal lang zijn. Ook de kinderen van [slachtoffer] en de verdachte ondervinden hiervan de gevolgen, en zijn begonnen met therapie.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 22 november 2021. Hieruit volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor mishandelingen en huiselijk geweld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het Pro Justitia onderzoek naar de geestesvermogens van de verdachte door J.C. Laheij, psychiater, en P.E. Geurkink, GZ-psycholoog, naar aanleiding van het bevel tot observatie in het Pieter Baan Centrum.
Door de deskundigen is de verdachte gediagnosticeerd met een ernstige persoonlijkheidsstoornis met narcistische, borderline, antisociale en paranoïde trekken. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en vanwege de ernst van de stoornis is het volgens de deskundigen aannemelijk dat hij hierdoor werd beïnvloed en in zijn keuzevrijheid werd beperkt. Op grond van de gedane risicotaxaties concluderen de deskundigen dat sprake is van een hoog recidiverisico op geweld, en een matig-hoog risico voor zeden gerelateerde delicten. De problematiek van de verdachte is complex, de stoornis is matig behandelbaar, en de zorgen voor de toekomst zijn daarom groot. Geadviseerd wordt om de verdachte twee jaar klinisch te behandelen in een forensische psychiatrische kliniek, waarbij nog nader diagnostisch onderzoek kan plaatsvinden. Nader toezicht voor lange tijd wordt noodzakelijk geacht. De deskundigen adviseren op basis van hun bevindingen om de verdachte ter beschikking te stellen onder voorwaarden. De deskundigen hebben tijdens hun verhoor ter terechtzitting van 6 december 2021 volhard in hun conclusies.
Uit het reclasseringsadvies over de verdachte van 2 december 2021 volgt dat GGZ Reclassering Fivoor zich aansluit bij de inhoudelijke conclusies uit voorgenoemd Pro Justitia rapport. Er zijn twijfels over de haalbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, maar de reclassering adviseert toch oplegging daarvan. Hierbij is meegewogen dat de verdachte nooit eerder intensieve behandeling of begeleiding heeft gehad en de diagnostiek nog niet helemaal duidelijk is. De reclassering heeft tot slot geadviseerd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
De rechtbank maakt de conclusies van de deskundigen en de reclassering tot de hare. De rechtbank gaat er gelet op de bevindingen van de deskundigen van uit dat de ernstige en complexe stoornissen waaraan de verdachte lijdt, zijn keuzevrijheid zullen hebben beïnvloed. De rechtbank trekt daaruit de slotsom dat de feiten de verdachte enigszins verminderd kunnen worden toegerekend.
Strafmodaliteit en strafmaat
Op deze ernstige feiten kan naar het oordeel van de rechtbank slechts worden gereageerd met de oplegging van een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft in dit verband kennisgenomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] . Hij is voor verkrachtingen van [slachtoffer] , gepleegd in dezelfde periode en in vereniging met de verdachte, veroordeeld voor een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Gelet op de initiërende rol die de verdachte heeft gespeeld in het begaan van de gewelddadige seksuele handelingen en zijn aandeel in de manipulatie van [slachtoffer] , en nu de verdachte voor meerdere feiten wordt veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte een hogere gevangenisstraf opleggen dan aan de medeverdachte. Ten aanzien van de verkrachtingen, in vereniging begaan, kan de rechtbank niet precies vaststellen hoe vaak deze hebben plaatsgevonden. Het door de officier van justitie genoemde getal van 54 keer is mogelijk, maar staat niet zonder meer vast. Minst genomen kan worden geconcludeerd dat dit meermalen, in een periode van twee jaar, moet zijn gebeurd.
De rechtbank komt gelet op het hiervoor overwogene tot een lagere straf dan de eis van de officier van justitie en acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 5 jaar passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank heeft bij de hoogte van de op te leggen straf ook laten meewegen wat haar oordeel is over de aan de verdachte op te leggen maatregel.
Terbeschikkingstelling met voorwaarden
Gelet op hetgeen in de rapportages over de verdachte is vermeld, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte lijdt aan een ernstige en complexe persoonlijkheidsstoornis, en dat hij zonder intensieve behandeling een gevaar vormt voor de veiligheid van personen. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het bewezen verklaarde. De verdachte heeft een langdurige (klinische) behandeling nodig, gericht op (nadere) diagnose en het behandelen en stabiliseren van zijn persoonlijkheidsproblematiek, om het gevaar voor recidive zo veel mogelijk terug te dringen.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen eist dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd. De rechtbank zal ter bescherming van de veiligheid van anderen de in het dictum te noemen voorwaarden stellen die het gedrag van verdachte betreffen.
De rechtbank zal – anders dan de officier van justitie heeft gevorderd – op dit moment geen verpleging van overheidswege van de verdachte bevelen. In dit verband heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte niet eerder intensief voor zijn stoornis is behandeld, dat de verdachte zich bereid heeft verklaard om zich aan alle voorwaarden te houden, en dat er op dit moment geen concrete aanwijzingen zijn dat het kader van de terbeschikkingstelling zonder verpleging van overheidswege onvoldoende zou zijn om de veiligheid van anderen te kunnen waarborgen. Gelet op het gemotiveerde en ter terechtzitting herhaalde advies van de deskundigen kan niet worden vastgesteld dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, thans een bevel tot dwangverpleging vereist. Mocht de verdachte zich niet aan de gestelde voorwaarden houden, dan kan de rechtbank bepalen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht)
Door de officier van justitie is voorts een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd. Het doel van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is om ernstige gewelds- of zedendelinquenten met zo weinig mogelijk risico terug te laten keren in de maatschappij. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr, is voldaan, nu de verdachte ter beschikking zal worden gesteld.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de noodzaak van deze maatregel gelet op de ernst van de feiten, het feit dat de verdachte nauwelijks verantwoordelijkheid heeft getoond voor zijn daden, en de complexe problematiek waarmee de verdachte kampt. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel eist.
Vrijheidsbeperkende maatregel (contactverbod, 38v van het Wetboek van Strafrecht)
De reclassering heeft in haar rapport geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te bepalen. Deze dadelijke uitvoerbaarheid gaat conform het bepaalde in artikel 38, lid 7, van het Wetboek van Strafrecht pas in als de tenuitvoerlegging van een ander bevel tot vrijheidsbeneming, in dezelfde zaak gegeven, eindigt. Nu de rechtbank een gevangenisstraf van vijf jaren heeft opgelegd, komt haar dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet geraden voor.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat de verdachte na zijn aanhouding nog heeft geprobeerd om indirect contact te leggen met [slachtoffer] en hun kinderen. [slachtoffer] is hierdoor zelfs genoodzaakt om op een voor de verdachte verborgen locatie te verblijven.
Ter bescherming van het slachtoffer, zal de rechtbank daarom aan de verdachte een maatregel (ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht) opleggen die inhoudt dat hij voor de duur van vier jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] en ook niet met hun twee kinderen. Nu de verdachte als vader in beginsel wel recht op omgang met zijn kinderen heeft, tekent de rechtbank daarbij aan dat contact tussen de verdachte met zijn kinderen, en waar dat in dit verband noodzakelijk is met [slachtoffer] als de andere ouder van de kinderen, alleen kan plaatsvinden met begeleiding vanuit de reclassering en andere hulpverleningsinstanties, bijvoorbeeld Veilig Thuis of een instantie op het gebied van jeugdbescherming. Indien de verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van vier weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

7.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] , bijgestaan door mr. J.M. Bekooij, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en een schadevergoeding verzocht van € 33.000,-- als smartengeld voor geleden immateriële schade. De benadeelde partij heeft de rechtbank verzocht om dit bedrag te verhogen met de wettelijke rente. In haar toelichting geeft de benadeelde partij aan dat het gevraagde bedrag geen definitieve vordering is, aangezien er nog geen sprake is van een eindtoestand.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft ook oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd ter hoogte van het gevorderde bedrag.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk is, vanwege de bepleite vrijspraak. Bovendien is de vordering te bewerkelijk en ingewikkeld voor afdoening in de strafzaak omdat op dit moment de immateriële schade nog niet bekend is, en ook op die grond niet-ontvankelijk.
Subsidiair heeft de raadsman afwijzing van de vordering bepleit. De zaken waarnaar door de benadeelde partij ter aansluiting is verwezen zijn te ver verwijderd van de huidige casus.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft in haar vordering verzocht het gevorderde bedrag toe te kennen bij wijze van voorschot. Het is echter niet mogelijk dat de strafrechter bij wijze van voorschot een vordering kan toewijzen in afwachting van een definitief oordeel van de civiele rechter. De rechtbank begrijpt het verzoek aldus dat de vordering moet worden gesplitst, en dat thans vergoeding wordt gevraagd van de immateriële schade die door het handelen van de verdachte is veroorzaakt en zoals die zich nu al en tot op heden heeft gemanifesteerd. Schade ten aanzien van gevolgen in de toekomst en de materiële schade zullen bij de civiele rechter worden verzocht, zo is ter terechtzitting toegelicht.
Ten aanzien van de schadelijke gevolgen zoals die zich nu reeds voor de benadeelde partij hebben voorgedaan, is de rechtbank van oordeel dat deze schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade. Er kan daarom worden aangenomen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. Het bestaan van immateriële schade is bovendien voldoende onderbouwd. Er is sprake geweest van letsel bij de benadeelde partij en zij heeft aannemelijk gemaakt dat er ook sprake is van geestelijk letsel, waarvoor zij inmiddels ook hulp heeft gezocht. Dat deze hulp vooralsnog heeft bestaan in gesprekken met de praktijkondersteuner bij haar huisarts, is daarbij niet van doorslaggevend belang: het gaat om het bestaan van het geestelijk letsel en dat acht de rechtbank aannemelijk. De rechtbank is bovendien van oordeel dat verkrachting een ernstige normschending is. De aard en de ernst van die normschending brengen mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon wordt aangenomen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de bewijs- en de strafmotivering. Door te handelen als bewezen verklaard heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelde.
Ter onderbouwing van de hoogte van de vordering, heeft de benadeelde partij verwezen naar twee uitspraken die zien op schadevergoeding na – kort gezegd – seksueel misbruik gedurende vier jaren in het kader van een afhankelijkheidsrelatie en seksueel misbruik gepleegd door de eigen partner.
De rechtbank overweegt dat hoewel deze uitspraken inzicht kunnen geven in de hoogte van het smartengeld, het niettemin andere zaken betreft en directe vergelijking niet steeds mogelijk is.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat deze toewijsbaar is tot een bedrag van € 20.000,00. De rechtbank stelt dit bedrag vast met gebruikmaking van haar schattingsbevoegdheid en zoekt daarbij aansluiting bij bedragen die in min of meer vergelijkbare gevallen worden toegekend en bij de aanbevelingen in de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard met de bepaling dat zij dat gedeelte van de vordering kan aanbrengen bij de civiele rechter.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen. Als ingangsdatum zal de rechtbank 11 november 2020 aanhouden, omdat vast is komen te staan dat de schade in ieder geval vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Deze kosten worden door de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
Nu de verdachte zal worden veroordeeld en hij jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door deze feiten is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 20.000,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [slachtoffer] .
Als de verdachte dit bedrag niet betaalt, kunnen maximaal 135 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat deze betalingsverplichting vervalt.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn diverse gegevensdragers en opnameapparatuur in beslag genomen. De rechtbank zal - overeenkomstig de vordering van de officier van justitie - de op de beslaglijst genoemde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 38, 38a, 38d, 38v, 38w, 38z, 45, 57, 242, 248 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
poging tot zware mishandeling
ten aanzien van feit 2:
verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van feit 3:
verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 4:
verkrachting
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
5 (VIJF) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
terbeschikkingstelling van de verdachte;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde;
Dat de verdachte:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
meewerkt aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- de verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- de verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- de verdachte zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
- de verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- de verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- de verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- de verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
- de verdachte verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
- de verdachte zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op gepaste en discrete wijze door de reclassering worden gescreend;
4. zich laat opnemen en zal verblijven in een nader te bepalen forensische klinische instelling, zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start direct aansluitend aan detentie en duurt zo lang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden. De verdachte zal zich houden aan de daar geldende huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering en het behandelteam een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vinden, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
5. meewerkt aan een tijdelijk terugplaatsing in de gesloten unit van een FPA/FPK of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal veertien weken per kalenderjaar, in het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde crisissituatie;
6. aansluitend aan de klinische opname verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zo lang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden. De verdachte houdt zich daarbij aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
7. zich aansluitend aan zijn klinische behandeling laat behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zo lang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
8. op geen enkele wijze, direct, indirect of via derden contact zal opnemen met [slachtoffer] ;
9. op geen enkele wijze zelf , direct, indirect of via derden contact zal opnemen met zijn kinderen en zich zal houden aan de aanwijzingen die door Jeugdzorg of Veilig Thuis worden gegeven. Alle contacten met deze instanties verlopen via de reclassering;
10. geen drugs en alcohol gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn een ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
11. zich inzet voor het realiseren en behouden van een passende, en door de reclassering goedgekeurde, dagbesteding;
12. inzage geeft in zijn financiën en meewerkt aan het aflossen van schulden en het treffen van betalingsregelingen. Desgewenst werkt de verdachte ook mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind;
13. zich niet zal vestigen buiten de landsgrenzen van Nederland;
geeft opdracht aan de reclassering de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
contactverbod (ex artikel 38v Sr)
legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 4 (vier) jaar op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
-
[slachtoffer] ( [slachtoffer] ),geboren op [geboortedatum 2] te Leiden;
-
zijn kinderen,
anders dan onder toezicht en begeleiding van de reclassering en andere hulpverleningsinstanties als bijvoorbeeld Veilig Thuis of een instantie op het gebied van jeugdbescherming;
beveelt dat vervangende hechtende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 (vier) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (ex artikel 38z Sr)
legt aan de verdachte op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
de vordering van de benadeelde partij;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 20.000,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 11 november 2020 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 20.000,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 november 2020 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 135 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten:
Apple Mini Mac, grijs [nummer] ;
Apple iPhone S, grijs [nummer] ;
Apple iPhone 8, goudkleurig [nummer] ;
Merkloos game PC, wit [nummer] ;
Apple iPhone 4, wit [nummer] ;
Apple iPhone 8+ [nummer] ;
Network Video Recorder [nummer] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.A. Keulen, voorzitter,
mr. D.R. Glass, rechter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Konings, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 december 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 november 2020
tot en met 11 november 2020 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan A. [slachtoffer] , de levensgezel van verdachte,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met kracht met gebalde vuist(en) meermalen heeft geslagen/gestompt in/tegen
het gezicht en/of op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] en/of elders tegen haar
lichaam en/of
- met kracht heeft geslagen en/of geschopt/getrapt tegen de billen van die [slachtoffer]
en/of
- heeft gebeten in het been of benen van die [slachtoffer] en/of
- het met kracht met beide handen dichtknijpen en/of dichthouden van de keel van die [slachtoffer]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 10 november 2020 tot en met 11 november 2020
te ’s-Gravenhage meermalen, althans eenmaal tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens)
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte,
en/of zijn mededader (telkens) zijn vinger(s) in de vagina en/of zijn penis in de
mond en/of de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en bestaande dat
geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid uit:
- het bevestigen van een masker op het gezicht en/of hoofd van die [slachtoffer]
waardoor haar ogen en neus werden bedekt en/of
- het aannemen van een agressieve houding waartegen die [slachtoffer] geen
weerstand kon bieden en/of
- het meermalen in/tegen het gezicht slaan en/of
- het (vervolgens) in de mond stoppen van een pil, althans een op een pil
gelijkend voorwerp, en/of het (vervolgens) het duwen van die pil in de mond/keel
van die [slachtoffer] , waarbij haar hoofd werd vastgehouden en/of
- het tegen de medeverdachte zeggen dat hij (medeverdachte) elke ochtend langs
mocht komen om gepijpt te worden door die [slachtoffer] , omdat zij een slet was,
terwijl die [slachtoffer] dit (telkens) hoorde en/of
- het meermalen tegen de mededader zeggen dat die [slachtoffer] een onzekere blanke
vrouw was en dat onzekere blanke vrouwen van perversiteit houden, terwijl die
[slachtoffer] dit (telkens) hoorde en/of
- het misbruik maken van de afhankelijkheidsrelatie van [slachtoffer] met hem,
verdachte en/of
- het (aldus) misbruik maken van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich
bevond, doordat hij, verdachte en/of zijn mededader getalsmatig en/of fysiek
en/of emotioneel overwicht had(den) op die [slachtoffer] en/of
aldus telkens een voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en/of bedreigende
situatie heeft doen ontstaan waaraan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon
verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen;
( art 242 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 14 september 2018 tot en met 9
november 2020 te ’s-Gravenhage meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) door
geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan
van een of meer handelingen die (telkens) bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader (telkens)
zijn vinger(s) in de vagina en/of zijn penis in de mond en/of de vagina
van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld of
een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid uit:
- het (laten) blinddoeken van die [slachtoffer] en/of
- het (per what's app) op dwingende toon (vooraf) instrueren van die
[slachtoffer] welke seksuele handelingen zij (al dan niet bij zichzelf) moet
verrichten en/of wat zij moet doen en/of zeggen en/of
- het aannemen van een agressieve houding waartegen die [slachtoffer]
geen weerstand kon bieden en/of
- het op dwingende toon roepen/zeggen dat die [slachtoffer] mee moet werken
en/of mee moet bewegen terwijl er seksuele handelingen worden verricht
en/of
- het (dreigend) tegen die [slachtoffer] roepen/zeggen "ik wil tong zien" en/of
"ik meen het!" en/of "ik wil je hele lichaam zien meebewegen als een
blanke hoer! een blanke turmor ben je! doe het! dit is het enige wat je kan
om te overleven, doe het! ik klap je motherfucker!", terwijl er seksuele
handelingen werden verricht en/of
- het geven van een drankje aan die [slachtoffer] en/of het (daarbij) dwingend
zeggen "drink het helemaal op! vertel mij hoe geil jij bent" en/of "vertel
kankerhoer, waarom jij verliefd op hem bent!"
- het meermalen in/tegen het gezicht en/of op/tegen het lichaam
slaan/stompen van die [slachtoffer] en/of
- het filmen van de (gedeeltelijk) ontklede [slachtoffer] en/of het filmen van de
seksuele handelingen die zij bij verdachte en/of zijn mededader en/of
zichzelf moet verrichten en/of het filmen van de seksuele handelingen die
hij, verdachte, en/of zijn mededader bij die [slachtoffer] verrichten en/of
- het misbruik maken van de afhankelijkheidsrelatie van [slachtoffer] met hem, verdachte en/of met de medeverdachte en/of
- het (aldus) misbruik maken van de kwetsbare positie waarin die
[slachtoffer] zich bevond, doordat hij, verdachte en/of zijn mededader
getalsmatig en/of fysiek en/of emotioneel overwicht had(den) op die
[slachtoffer] en/of
aldus telkens een voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en/of
bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan of waardoor die
[slachtoffer] zich niet kon verzetten tegen eerdergenoemde seksuele
handelingen;
( art 242 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 7 november 2020 te 's-Gravenhage (telkens) door geweld of
een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
(telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte,
een dildo, althans een hard en/of groot voorwerp in de anus van die [slachtoffer]
geduwd en/of gebracht en/of heen en weer bewogen
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid uit:
- het achter die [slachtoffer] plaatsnemen en/of (onverhoeds) en/of zonder
toestemming en/of overleg, duwen van een dildo, althans een groot voorwerp, in
de anus van die [slachtoffer] en/of
- het niet luisteren naar en/of het negeren van die [slachtoffer] , terwijl zij meermalen
heeft aangegeven dat het pijn deed en/of dat zij dit niet wilde en/of dat zij het niet
fijn vond en/of
- het (vervolgens) op een dwingende toon roepen/zeggen tegen die [slachtoffer] dat zij
haar mond moet houden en/of dat zij het wel fijn vindt en/of
- het aannemen van een agressieve houding waartegen die [slachtoffer] geen
weerstand kon bieden en/of
- het misbruik maken van de afhankelijkheidsrelatie van [slachtoffer] met hem,
verdachte en/of
- het (aldus) misbruik maken van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich
bevond, doordat hij, verdachte fysiek en/of emotioneel overwicht had op die
[slachtoffer] en/of
- het aldus telkens een voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en/of bedreigende
situatie heeft doen ontstaan waaraan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon
verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handeling;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )