ECLI:NL:RBDHA:2021:13871
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening visumaanvraag kort verblijf met voorwaarden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker wiens aanvraag voor een visum voor kort verblijf was afgewezen door de Minister van Buitenlandse Zaken. De verzoeker, die momenteel in Kaapverdië verblijft, had het visum aangevraagd om bij de bevalling van zijn partner te zijn, die op korte termijn was uitgerekend. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een zwaarwegend spoedeisend belang, aangezien de partner van de verzoeker op 27 november 2021 zou bevallen. De voorzieningenrechter stelde vast dat de verweerder niet langer betwistte dat de verzoeker het doel en de omstandigheden van zijn verblijf aannemelijk had gemaakt, en dat hij bereid was zich aan voorwaarden te houden, waaronder het inleveren van zijn paspoort en het betalen van een borgsom. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, onder de voorwaarden dat de verzoeker een retourticket toont en een waarborgsom van € 25.000,- stort. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 1.496,-.