Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Afghaanse vrouw, eiseres, die een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) had ingediend. De aanvraag was ingediend door haar meerderjarige zoon, die in Nederland verblijft, met als doel gezinsleven te kunnen uitoefenen op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen, omdat de familierechtelijke relatie niet voldoende was aangetoond en er geen sprake zou zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar zoon.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in zijn besluit niet had onderkend dat er sprake was van bewijsnood en dat hij geen nader (DNA) onderzoek had aangeboden. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de familierechtelijke relatie niet was aangetoond met officiële documenten en er geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden van eiseres, waaronder haar verblijf in een Safe House in Afghanistan en haar gezondheidssituatie, niet voldoende waren om de aanvraag te honoreren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en veroordeelde de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
De uitspraak benadrukt de strikte eisen die worden gesteld aan de bewijsvoering van familierechtelijke relaties in het kader van verblijfsaanvragen en de beoordeling van afhankelijkheidsrelaties in het licht van artikel 8 EVRM. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de veiligheidssituatie in Afghanistan en de emotionele band met haar zoon, niet als voldoende geacht om de afwijzing van de aanvraag te weerleggen.