ECLI:NL:RBDHA:2021:13858
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep wegens tegemoetkoming
Op 8 december 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarin haar WIA-uitkering per 5 februari 2018 was beëindigd. Na een langdurig proces, waarin medische informatie werd ingediend en een deskundige werd benoemd, heeft het Uwv op 5 februari 2021 het bestreden besluit ingetrokken en eiseres geherwaardeerd als 80 tot 100% arbeidsongeschikt. Eiseres trok haar beroep in en verzocht om een vergoeding van de proceskosten, waarop het Uwv akkoord ging.
De rechtbank oordeelde dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), eiseres recht had op een proceskostenvergoeding omdat het bestuursorgaan aan haar was tegemoetgekomen. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 2.244,-, rekening houdend met de verleende rechtsbijstand en de waarde per punt. Daarnaast werd opgemerkt dat het griffierecht van € 47,- ook door het Uwv aan eiseres vergoed moest worden. De uitspraak werd gedaan door rechter M.P. Verloop, in aanwezigheid van griffier J.P.G. van Egeraat, en is openbaar uitgesproken op 8 december 2021.