5.4.Ook heeft eiseres verklaard dat zij toen zij in Rusland aankwam eerst in de plaats Khotkovo verbleef, omdat zij bang was in Moskou gezien te worden. Pas toen zij merkte dat er niet naar werd gezocht ging zij voor langere periodes in Moskou verblijven.Op de zitting heeft eiseres verklaard dat zij tijdens haar verblijf in Moskou vooral veel thuis zat en vrijwel alleen voor de behandeling in het ziekenhuis haar woning verliet. Ook daaruit kan niet worden afgeleid dat eiseres in Rusland niets te duchten had.
6. Bij de beantwoording van de vraag of nu asiel dient te worden verleend, gaat het in de kern (echter) niet om de subjectieve keuze en inschatting van betrokkene (eiseres), maar om de vraag of de vrees voor vervolging objectief gerechtvaardigd is.
7. Verweerder is ervan uitgegaan dat de recente problemen waar eiseres over heeft verklaard, uitsluitend te maken zouden hebben met de sympathie van eiseres voor de beweging van Navalny.
Eiseres voert echter juist aan dat het daar helemaal niet om gaat. Het verwijt dat zij Navalny zou steunen is volgens haar slechts een voorwendsel van de autoriteiten om van haar af te komen vanwege haar transgender zijn. De Russische autoriteiten verwijten LHBTI’s niet per se direct hun geaardheid, maar zoeken een andere aanleiding om iemand te vervolgen.
Of de veronderstelde steun voor Navalny wel is ingegeven door een fundamentele politieke overtuiging van eiseres, kan en zal de rechtbank onder die omstandigheden in het midden laten.
8. Met betrekking tot het door eiseres gegeven asielmotief van het zijn van LHBTI / transgender, blijkt uit het nader gehoor dat eiseres bij het verhoor op het politiebureau werd verweten dat zij als een zielige vertoning door de buurt loopt en dat zij niet op een echte vrouw lijkt. Ze werd aangesproken op het dragen van make up en bepaalde kleding.Bij de huisinval werd haar niet alleen verweten dat ze Navalny zou steunen, maar ook dat ze voor Tsjetsjeense homoseksuelen zou opkomen. Ook werd ze met homofobe uitspraken uitgescholden.
9. Verweerder is op die specifieke punten verder niet ingegaan. Hij heeft ook het relaas van eiseres met name uit de hoek van betrokkenheid bij Navalny bekeken, en niet (althans niet nader) vanuit een LHBTI-invalshoek. Verweerder heeft de geloofwaardigheid van die verklaringen als zodanig verder ook niet in twijfel getrokken. Daartoe biedt de landeninformatie ook geen aanleiding.
In paragraaf 5.6.8 (Transgender) van het Algemeen Ambtsbericht over de Russische Federatie van april 2021 staat het volgende vermeld:
Volgens een vertrouwelijke bron zijn transgendermensen de meest kwetsbare personen in de LHBTI-gemeenschap. Zij worden volgens deze bron het meest onderworpen aan beledigingen of geweld vanuit de samenleving en de overheid, maar ook door hun eigen familie. Daarnaast lopen zij tegen medische en bureaucratische moeilijkheden aan en discriminatie op het gebied van gezondheidszorg, opleiding, huisvesting, transport en werkgelegenheid.
De eerdere verlening van een asielvergunning aan eiseres is hiermee overigens ook in lijn.
Van de zijde van eiseres is er verder onbetwist op gewezen dat zij als transgender vrouw behoort tot een risicogroep in het landgebonden beleid van verweerder.
10. Vanwege die objectieve landeninformatie, gevoegd bij dat beleidskader, heeft verweerder niet kunnen omgaan zoals hij heeft gedaan met het zijn van transgender van eiseres. Dat gegeven is ook in deze asielaanvraag wel degelijk relevant binnen de beoordeling.
11. Verweerder heeft de geloofwaardigheid in twijfel getrokken van de door eiseres geschetste problemen met de Russische autoriteiten.
De rechtbank volgt verweerder daarin niet. Eiseres heeft verklaard dat ze geen documenten heeft gekregen van het verhoor op het politiebureau en de huiszoeking bij haar thuis. Op meerdere plaatsen in het ambtsbericht van april 2021 wordt ook melding gemaakt van invallen zonder dat een huiszoekingsbevel wordt verstrekt. Dan kan verweerder niet zonder meer uitgaan van een gebrek aan geloofwaardigheid op dit punt.
12. Verweerder acht het ook vreemd dat haar Nederlandse verblijfsvergunning bij de huiszoeking niet is meegenomen. Eiseres heeft er door het overleggen van een artikel uit de Financial Times echter op gewezen dat het vaker voorkomt dat bij een huiszoeking een reisdocument niet wordt meegenomen en dat dit kan worden opgevat als een signaal om het land te verlaten.
Dat eiseres het land legaal heeft kunnen verlaten, is in dit geval ook niet zonder meer een indicatie voor het feit dat de autoriteiten het niet op haar hebben voorzien. Eiseres heeft het land immers onbetwist binnen de gestelde termijn van veertien dagen (namelijk na tien dagen) het land verlaten. Dat kan dan ook worden gezien als het opvolgen van het signaal van de autoriteiten om het land te verlaten.
13. Eiseres heeft foto’s en een rapport van de eerste hulp overgelegd, ter illustratie van haar relaas over haar mishandeling thuis door de politie.
Uit deze stukken blijkt inderdaad niet dat ze is mishandeld en door wie. Ze kunnen dan ook niet gelden als direct bewijs. Dergelijk bewijs is in een asielprocedure echter ook niet vereist. Belangrijker is dat die stukken wel steun bieden voor haar relaas, en als zodanig wel degelijk relevant zijn voor de beoordeling van het asielverzoek van eiseres.
14. Uit het voorgaande volgt dat verweerder onvoldoende heeft beargumenteerd dat eiseres bij terugkeer naar Rusland geen gegronde vrees voor vervolging heeft. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal met inachtneming van deze uitspraak de zaak van eiseres opnieuw moeten beoordelen, uitmondend in een nieuw besluit. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). Als aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.