In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om beperkte kennisneming van een individueel ambtsbericht van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.J.W. Melchers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn verblijfsvergunning asiel was ingetrokken en een inreisverbod was opgelegd. Tijdens de zitting op 12 mei 2021 in Breda, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft op 26 mei 2021 het onderzoek heropend en verweerder opgedragen om inlichtingen te verstrekken over het individueel ambtsbericht van 2 juli 2020.
De staatssecretaris heeft aangegeven dat er geen publiekelijke mededelingen gedaan mogen worden over de wijze van totstandkoming van het ambtsbericht en dat de rechtbank de gegevens ten kantore van de MIVD kan inzien. De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft op 16 november 2021 kennisgenomen van de gegevens die aan het ambtsbericht ten grondslag liggen. De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) partijen gewichtige redenen kunnen aanvoeren voor beperkte kennisneming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gegevens als staatsgeheim zijn geclassificeerd en dat het algemeen belang bij beperkte kennisneming in dit geval zwaarder weegt dan het individuele belang van de eiser. Daarom is het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd verklaard. De rechtbank heeft besloten dat de zaak terugwijst naar de kamer die het onderzoek heeft heropend.