ECLI:NL:RBDHA:2021:13741

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
NL20.21675
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om beperkte kennisneming van individueel ambtsbericht van de MIVD in asielzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om beperkte kennisneming van een individueel ambtsbericht van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.J.W. Melchers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn verblijfsvergunning asiel was ingetrokken en een inreisverbod was opgelegd. Tijdens de zitting op 12 mei 2021 in Breda, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft op 26 mei 2021 het onderzoek heropend en verweerder opgedragen om inlichtingen te verstrekken over het individueel ambtsbericht van 2 juli 2020.

De staatssecretaris heeft aangegeven dat er geen publiekelijke mededelingen gedaan mogen worden over de wijze van totstandkoming van het ambtsbericht en dat de rechtbank de gegevens ten kantore van de MIVD kan inzien. De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft op 16 november 2021 kennisgenomen van de gegevens die aan het ambtsbericht ten grondslag liggen. De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) partijen gewichtige redenen kunnen aanvoeren voor beperkte kennisneming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gegevens als staatsgeheim zijn geclassificeerd en dat het algemeen belang bij beperkte kennisneming in dit geval zwaarder weegt dan het individuele belang van de eiser. Daarom is het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd verklaard. De rechtbank heeft besloten dat de zaak terugwijst naar de kamer die het onderzoek heeft heropend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.21675

beslissing van de geheimhoudingskamer op het verzoek om beperkte kennisneming

van

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

in de zaak tussen:

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J.W. Melchers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: A. de Graaf en mr. F. Schoot).

Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken met terugwerkende kracht tot
24 september 2014, eisers aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor
onbepaalde tijd afgewezen en tegen eiser een inreisverbod uitgevaardigd voor de duur van
twee jaren.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2021 in Breda. Eiser is
verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Kurdi. Verweerder
heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F. Schoot. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Bij tussenuitspraak van 26 mei 2021 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder opgedragen om inlichtingen te verstrekken over de wijze van totstandkoming van het individueel ambtsbericht betreffende eiser van 2 juli 2020 dat is uitgebracht door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) van het Ministerie van Defensie.
Bij brief van 30 juni 2021 heeft verweerder toegelicht dat publiekelijk geen mededeling gedaan mogen worden over de wijze van totstandkoming van het individueel ambtsbericht en erop gewezen dat de rechtbank met toepassing van artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de gegevens ten kantore van de MIVD kan inzien.
De rechtbank heeft de beslissing of beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is opgedragen aan deze kamer van de rechtbank.
Op 16 november 2021 heeft deze kamer van de rechtbank kennis genomen van de gegevens die aan het individueel ambtsbericht ten grondslag hebben gelegen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:28 van de Awb zijn partijen aan wie door de bestuursrechter is verzocht om schriftelijke inlichtingen te geven verplicht deze te geven.
2. Op grond van artikel 8:29, eerste lid, van de Awb kunnen partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, aan de bestuursrechter meedelen dat uitsluitend hij kennis mag nemen van schriftelijke inlichtingen. Op grond van het derde lid beoordeelt de bestuursrechter of beperkte kennisneming gerechtvaardigd is.
3. De geheimhoudingskamer stelt vast dat verweerder de gegevens die tot het individueel ambtsbericht betreffende eiser van 2 juli 2020 hebben geleid, heeft overgelegd met het verzoek om beperkte kennisneming. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bij deze gegevens gaat om als ‘staatsgeheim geheim’ gerubriceerde operationele broninformatie. Gelet op de voor de MIVD geldende geheimhoudingsplicht mogen daarom geen publiekelijke mededelingen worden gedaan over de totstandkoming van het individueel ambtsbericht en de inhoud van de gegevens die daaraan ten grondslag liggen.
4. Eiser heeft zich niet over het verzoek van verweerder om beperkte kennisneming uitgelaten.
5. Na kennis te hebben genomen van het individueel ambtsbericht en van de onderliggende gegevens komt de geheimhoudingskamer tot het volgende oordeel.
6. De rechtbank is van oordeel dat het algemeen belang bij beperkte kennisneming in dit geval zwaarder weegt dan het individuele belang van eiser bij het verkrijgen van onbeperkte inzage in de onderliggende stukken. Daartoe is van belang dat deze informatie door de MIVD is geclassificeerd als ‘staatsgeheim geheim’. De rechtbank ziet in deze classificering, alsook in de inhoud en de strekking van de gegevens zelf, voldoende gewichtige redenen aanwezig om verstrekking daarvan aan eiser te weigeren.
7. De rechtbank acht daarom het verzoek tot beperkte kennisname gerechtvaardigd.

Beslissing

De rechtbank:
 bepaalt dat beperkte kennisneming van de gegevens die aan het individueel ambtsbericht betreffende eiser van 2 juli 2020 ten grondslag liggen gerechtvaardigd is;
 wijst de zaak terug naar de kamer van de rechtbank die tot heropening van het onderzoek heeft besloten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, op 2 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.