6.8Verweerder heeft daarom onvoldoende gemotiveerd waarom het belang van de Nederlandse overheid zwaarder zou wegen dan het belang van referent en zijn ouders om hun recht op gezinsleven in Nederland uit te oefenen. De beroepsgrond slaagt.
Wat betekent dit oordeel voor het bestreden besluit voor zover dat ziet op [broer 2] ?
7. Verweerder heeft voor [broer 2] aangenomen dat tussen hem en referent sprake is van
hechte en persoonlijke banden en dus van familie- en gezinsleven dat wordt beschermd door artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de belangenafweging in het nadeel van [broer 2] uitvalt, waarbij is verwezen naar de belangenafweging die voor zijn ouders is gemaakt. Omdat hiervoor is geconcludeerd dat verweerder de belangenafweging ten aanzien van de ouders van referent onvoldoende (kenbaar) heeft gemotiveerd, geldt dat ook voor de belangenafweging zoals die is verricht ten aanzien van [broer 2] .
Wat betekent dit oordeel voor het bestreden besluit voor zover dat ziet op [broer 1] ?
8. Ten aanzien van [broer 1] komt verweerder aan een belangenafweging niet toe, omdat volgens verweerder tussen referent en [broer 1] geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. De rechtbank kan echter niet uitsluiten dat wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de belangenafweging van de ouders en het minderjarige broertje van referent, ook gevolgen heeft voor de beoordeling van de aanvraag van [broer 1] . De gronden die zijn gericht tegen het bestreden besluit voor zover die zien op [broer 1] worden daarom op dit moment niet nader besproken.
9. De rechtbank heeft hiervoor geconcludeerd dat verweerder zijn standpunt onvoldoende heeft gemotiveerd. Het bestreden besluit is daarmee genomen in strijd met de wet. De rechtbank zal de motiveringsgebreken niet passeren, omdat referent en zijn ouders en broers daarmee in hun belangen zouden worden geschaad. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd. De gegeven motivering in het verweerschrift acht de rechtbank niet afdoende om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
10. De rechtbank ziet – vanwege de aard van de gebreken – geen mogelijkheid het geschil op dit moment definitief te beslechten. Zij zal verweerder opdragen om een nieuw besluit te nemen. Bij zijn nieuwe besluit moet verweerder rekening houden met wat in deze uitspraak is geoordeeld.
Proceskosten en griffierechtrecht
11.
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, zal verweerder worden veroordeeld in de kosten die referent heeft moeten maken. Om die kosten vast te stellen maakt de rechtbank gebruik van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het bedrag aan proceskosten stelt de rechtbank vast op € 1.496,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 748,-; wegingsfactor 1).