ECLI:NL:RBDHA:2021:13544
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 november 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2004, die feitelijk bij zijn moeder verblijft. De moeder is belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgelijke signalen over de opvoedsituatie. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 4 oktober 2021 is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. Tijdens de zitting was de moeder niet aanwezig, en de minderjarige heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader van de minderjarige in 2004 is overleden en dat de moeder hulp vraagt, maar niet bereid is deze te accepteren. Er zijn zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die niet naar school gaat en wiens woonomstandigheden verwaarloosd zijn. De politie heeft meldingen gedaan van ruzies tussen de moeder en de minderjarige, waarbij de moeder onder invloed leek te zijn van alcohol. De kinderrechter oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen tot de meerderjarigheid van de minderjarige, om zo de opvoedsituatie te verbeteren en hulpverlening op te starten.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen van 24 november 2021 tot de meerderjarigheid van de minderjarige, met behoud van de gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 7 december 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.