ECLI:NL:RBDHA:2021:13506
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening inzake beslag op zorgtoeslag in het kader van WSNP
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot opschorting van beslag op de zorgtoeslag van verzoeker, die in een problematische schuldsituatie verkeert. Verzoeker, bijgestaan door mr. P.A. Loeff, had een verzoekschrift ingediend om het beslag dat door VGZ Zorgverzekeraar N.V. was gelegd, op te schorten totdat er een beslissing zou zijn genomen op zijn verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag was gelegd na de start van een minnelijk schuldhulpverleningstraject, wat de financiële stabiliteit van verzoeker in gevaar bracht. De rechtbank oordeelde dat het belang van verzoeker om zijn financiële situatie te stabiliseren zwaarder weegt dan het belang van VGZ bij het beslag. De rechtbank heeft het verzoek tot opschorting van het beslag toegewezen en VGZ veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 656,00. De beslissing geldt totdat de uitspraak op het WSNP-verzoek in kracht van gewijsde is gegaan of dit verzoek is ingetrokken, en vervalt in ieder geval na zes maanden.