ECLI:NL:RBDHA:2021:13505
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eisers en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers hadden beroep ingesteld tegen een besluit van 21 juli 2021, waarbij hun bezwaar tegen de afwijzing van hun aanvraag ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
Eisers verzochten om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank werd toegewezen. Echter, het beroepschrift dat door eisers was ingediend, bevatte geen gronden. De rechtbank heeft eisers de gelegenheid geboden om dit verzuim te herstellen, maar de gronden werden pas na de gestelde termijn ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien de gemachtigde van eisers een fout had gemaakt in de planning van haar werkzaamheden.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.