Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2021 in de zaak tussen
en [eiseres](eiseres), te [woonplaats] , hierna ook samen aan te duiden als eisers,
(gemachtigde: voorheen: mr. R.G. van den Heuvel, thans: mr. M.P.G. Glas),
het college van burgemeester en wethouders van Gouda, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eisers zijn op 18 juli 2019 schriftelijk op de hoogte gesteld van het onderzoeksresultaat. Daarbij is hen verzocht om uiterlijk 30 augustus 2019 een groot aantal gegevens te overleggen die volgens verweerder nodig zouden zijn om het recht op bijstand te kunnen vaststellen. Het gaat daarbij onder meer om eigendomsbewijzen betreffende de onroerende zaken, belastingaangiften en – aanslagen over de onroerende zaak [kadasternummer] en andere door verweerder genoemde bewijsstukken. Ook heeft verweerder gevraagd om alle bankafschriften van alle bankrekeningen waarover eisers de beschikking hebben gehad in de gehele periode waarin eisers volgens verweerder een onroerende zaak in eigendom hadden in Marokko. Bij brief van 30 juli 2019 heeft de voormalig gemachtigde van eisers verweerder bericht dat eisers niet zullen voldoen aan het verzoek van verweerder omdat zij bestrijden dat zij één of meer onroerende zaken in Marokko in eigendom hebben. Ook heeft hij verzocht om een afschrift van de onderzoeksrapportage. Verweerder heeft hierop bij brief van 6 augustus 2019 geantwoord dat geen inzage wordt gegeven in de resultaten van het onderzoek omdat dit onderzoek nog niet is afgesloten. Bij brief van 8 augustus 2019 heeft de voormalig gemachtigde hierop gereageerd en daarbij onder meer verzocht om een nadere onderbouwing van de conclusie dat sprake is van vermogen in het buitenland. Bij brief van 30 augustus 2019 heeft verweerder eisers op hun verzoek tot 27 september 2019 uitstel verleend om de gevraagde gegevens te overleggen. Bij brief van 5 september 2019 heeft de voormalig gemachtigde een attest van de Marokkaanse autoriteiten overgelegd waaruit zou blijken dat eiser geen eigendommen heeft aan de [adres] in [plaats marokko] . Bij brief van 24 september 2019 heeft verweerder eisers uitgenodigd voor een gesprek op 4 oktober 2019. Op die brief heeft de voormalig gemachtigde bij schrijven van 26 september 2019 gereageerd dat eisers niet op het gesprek van 4 oktober 2019 zullen verschijnen, hetgeen zij ook niet hebben gedaan. Vervolgens heeft verweerder primair besluit I genomen, waarin verweerder eisers heeft uitgenodigd voor een gesprek op 29 oktober 2019 met het verzoek de gevraagde gegevens mee te nemen. Omdat eisers binnen de gegeven termijn niet alsnog de gevraagde gegevens hebben overgelegd, heeft verweerder primair besluit II genomen.